Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 3684

Nummer 3684
Datum 23-7-1954
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Beyen/Luns 8
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Beyen, J.W. (info)
Luns, J.M.A.H. (info)
Ontvanger(s) Balluseck, D.J. von (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming New York
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1954
Dossiernummer 6
Trefwoorden Canada, houding/positie van -
Colombo-landen/-conferenties/-plan
Morland, O.C., Brits ambassadeur te Djakarta 2/'53-10/'56; Ass. Under Secretary of State for Foreign Affairs 56-58; vanaf eind '58 Superintending Under Secretary Far Eastern Affairs
NG-kwestie in de vergaderingen van de Verenigde Naties
Pakistan, houding/positie van -
voorlichting/propaganda/publicatie/verklaring/communiqué, Indonesische
Annotatie inleidende noot:
Op 3 juli had Lovink onder no 15 geseind: 'De Indonesische Ambassadeur heeft kortgeleden demarche verricht bij External Affairs om reactie uit te lokken van de Canadese regering ten aanzien van een eventueel aanhangig maken van de kwestie Nieuw-Guinea door Indonesië bij de Verenigde Naties, aldus werd heden door Ambassaderaard strikt vertrouwelijk en op zeer hoog niveau vernomen op External Affairs. Demarche geschiedde kennelijk op instructie van zijn regering. De reactie van Canada tegenover de Ambassadeur kan als volgt worden samengevat: "Kous op de kop".' T.a.p.

slotnoot:
Eveneens op 23 juli seinde Van Bylandt  onder no 260 dat de Britse ambassadeur hem verteld had van mening te zijn, 'dat de Indonesiërs de kwestie Nieuw-Guinea wel voor de Verenigde Naties zullen willen brengen. Het lijkt hem het logische gevolg bij de tegenwoordige actie en een aantal medestanders zullen zij ongetwijfeld vinden. Aan Indonesische zijde is de vraag, of de Iriankwestie bij de VN ware aanhangig te maken, de laatste dagen meerdere malen publiekelijk ter sprake gebracht. Minister Tobing achtte het "nog niet de tijd hierover verklaringen af te leggen" - - -. De voorzitter van de Sectie Buitenlandse Zaken van het Parlement gaf onlangs als zijn mening te kennen, dat Indonesië deze aangelegenheid slechts voor de VN zal brengen "indien zij zeker is van een gunstige stemming" en Dispari van het Bureau Irian gaf uiting aan zijn vrees "dat bij stemming Indonesië de verliezende partij zal zijn". Ik meen, dat men hier te lande zich voorlopig alleen verzekerd acht van de steun van enige (in de pers las ik onlangs het aantal 8) zogenaamde AA-landen en van de communisten.'  Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1954.

Op 2 aug. berichtte Beusekom onder no 14 vanuit Karachi, dat minister van Buitenlandse Zaken Zafrullah Khan 'van de Indonesiërs niets [had] vernomen omtrent het plan Nieuw-Guinea bij de Verenigde Naties aanhangig te maken en [dat] er dus ook geen steun [was] gevraagd. Pakistan had steeds geraden - laatstelijk nog Zafrullah aan Mukarto - het geschil vooral niet op internationaal niveau te brengen, aangezien het pleit dan slechts door Indonesië zou worden verloren. De ervaring ter Colombo-conferentie bewees, dat zelfs Aziatische landen op het ogenblik geen lust hadden zich met de zaak te bemoeien' - - -. NA, archief Minkol., codetel. 1954, 5.
     Op 4 aug. seinde Van Bylandt onder no 287, dat in strijd met Anetaberichtgeving terzake volgens Antara door vice-premier Wongsonegoro tijdens een persgesprek te Makassar op 2 aug. het volgende zou zijn verklaard: '"Indien tijdens het overleg met Nederland geen overeenstemming inzake West-Nieuw-Guinea wordt bereikt, zal de Indonesische Regering de weg bewandelen van de zaak voor het forum van de Verenigde Naties te brengen". Ik zal trachten uit te zoeken', aldus voorts Van Bylandt, 'wat Wongsonegoro op dit punt in feite heeft verklaard.' Zie recordnummer 3688.
Zie ook 3688: Beyen/Luns 12
PDF afbeelding (650 KB)