Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 3691

Nummer 3691
Datum 15-9-1954
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Celer 47
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) ministerie van Buitenlandse zaken (info)
Ontvanger(s) Balluseck, D.J. von (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming New York
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1954
Dossiernummer 6
Trefwoorden België, houding/positie van -
Israel, houding/positie van -
NG-kwestie in de vergaderingen van de Verenigde Naties
Noorwegen, houding/positie van -
Verenigd Koninkrijk, houding/positie van -
Annotatie inleidende noot:
Op 9 sept. had Hasselman onder no 90 vanuit Londen geseind: 'Referte Nieuw-Guinea-bespreking op het Foreign Office d.d. 7 September.
Williams deelde vertrouwelijk mede dat waarschijnlijk zal worden besloten:
A. Britse Ambassadeur te instrueren bij U de reeds op 7 September genoemde bedenkingen tegen Nederlandse voornemen om inscriptie agendapunt Nieuw-Guinea te bestrijden, uiteen te zetten.
B. Daaraan toe te voegen dat, wanneer de Nederlandse Regering niettemin bij haar standpunt terzake blijft, de Britse delegatie geïnstrueerd zal worden het Nederlandse standpunt te steunen.' Archief BZ, ingekomen codetel. Londen 1954.
      Op 10 sept. had De Beus onder no 251 vanuit New York geseind, dat een van zijn medewerkers uit een gesprek met de Israëlische ambassadesecretaris de indruk had gekregen, 'dat de Israëlische delegatie vóór opneming van de Indonesiche klacht aanziens Nieuw-Guinea in agenda, doch tegen grond van Indonesische stelling zal stemmen.' Archief BZ, ingekomen codetel. Washington 1954.

slotnoot:
Op 20 sept. seinde Beyen onder no 51 voorts, met afschrift aan Washington, Londen, Brussel, Parijs, Ottawa, Karachi, New Delhi, Djakarta, Wellington, Canberra en Kopenhagen: 'Noorwegen heeft doen weten, dat het zich zal verzetten tegen plaatsing van de kwestie Nieuw-Guinea op de agenda van de Algemene Vergadering, "aangezien toegeven aan Indonesië ten gevolge zou hebben, dat Nederlands gezag vervangen zou worden door een ander koloniaal bestuur (namelijk dat van Indonesië)", aldus werd van Van Karnebeek vernomen.' T.a.p..
       Aansluitend seinde Beyen op 23 sept. onder no 55, met afschrift aan bovengenoemde posten: 'Heden werd ons door de Belgische ambassade inzage verstrekt van interne nota inhoudende Belgisch standpunt inzake de behandeling van het agendapunt Nieuw-Guinea. Tegen enkele Nederlandse argumenten terzake bestaan in Brussel bedenkingen. De competentie van de UNCI werd twijfelachtig geacht en ook werd een mogelijk beroep op deze commissie weinig gelukkig geacht, omdat zij geen vertrouwen zou wekken en moeilijk in beweging te brengen zou zijn. Voorts betwijfelde men of een beroep op competentie terzake van de Veiligheidsraad boven de Assemblée in ons belang zou zijn. De Veiligheidsraad neemt beslissingen; de Algemene Vergadering kent alleen aanbevelingen. Daarenboven dreigt het gevaar, dat door de Veiligheidsraad een nieuwe "neutrale" commissie zou kunnen worden benoemd, waaruit weinig goeds zou komen. Toen gevraagd werd, of het feit, dat België lid is van de UNCI en straks van de Veiligheidsraad zal zijn, de Belgische bezwaren mede heeft beïnvloed, bleef Couvreur het antwoord schuldig. Het is niet onmogelijk, dat dit een rol speelt in het Belgische standpunt.' - - - T.a.p.
Zie ook 3689: Celer 39
PDF afbeelding (177 KB)