Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 3829

Nummer 3829
Datum 25-6-1954
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Van Bylandt 174
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Bylandt, W.F.L. van (info)
Ontvanger(s) Beyen, J.W. (info)
Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1954
Dossiernummer
Trefwoorden Amerika, houding/positie van -
communisme
Cumming, Hugh S., Officer US Embassy Djakarta '53-'57
Dulles, John Foster*, US Secretary of State '53-'59
Matthews, H. Freeman, ambassadeur van de VS te Den Haag '53-'57
NG-kwestie in de vergaderingen van de Verenigde Naties
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
pers/publieke opinie, Amerikaanse
pers/publieke opinie, Indonesische
unieverhouding/RTC-akkoorden, (Haags) overleg '54 ter herziening/beëindiging van de - ; zie ook: Haags Protocol
unieverhouding/RTC-akkoorden, beëindiging/opzegging van de -
Annotatie slotnoot:
Minister van Buitenlandse Zaken (Beyen) en minister zonder portefeuilleminister (Luns) aan hoge commissaris te Djakarta (Van Bylandt), 26 juni 1954

Luns ontving 24 dezer Matthews, die hij, tijdens een langdurig en zeer vriendschappelijke onderhoud, zeer uitvoerig inlichtte over weinig optimistische verwachtingen van de Nederlandse Regering inzake de komende Nederlands-Indonesische besprekingen.
Luns stelde, dat van mislukking der besprekingen, welke lang niet onwaarschijnlijk is, gezien Indonesisch optreden van de laatste weken, niet alleen een golf van anti-Nederlandse maatregelen is te verwachten, doch bovendien verscherping der anti-Westerse gevoelens in Indonesië, hetgeen met eveneens mogelijk toeneming van communistische invloed, Amerikaanse Zuid Oost Azië politiek ongetwijfeld ongunstig zou beïnvloeden.
Enigszins matigende invloed zou wellicht te verwachten zijn, indien de Amerikaanse Regering aan de RI te kennen zou geven, dat Amerika het geheel verbreken van de Nederlands Indonesische banden op financieel-economisch en staatkundig gebied ongaarne zou zien.
Matthews zeide Washington onmiddellijk te zullen inlichten en conform onze wens te zullen adviseren. Hij memoreerde in dit verband hoe zeer Dulles en Bedell Smith Nederlandse diplomatieke steun tijdens de Genève-conferentie waardeerden en verzekerde, dat het State Departement zeer bezorgd is over Indonesische interne ontwikkelingen.
Ter adstructie hiervan toonde Matthews topsecret intelligence report, volgens hetwelk communistische greep naar de macht mogelijk en waarschijnlijk is, indien het huidige bewind in Indonesië nog acht maanden zou aanblijven.

Op 28 juni seinde Van Roijen onder no 107 vanuit Washington: 'Met betrekking tot de onzerzijds aan de Amerikanen gedane suggesties om hunnerzijds een waarschuwend woord te laten horen ten aanzien van verbreking Nederlands-Indonesische banden, moge ik voor goed begrip nog op het volgende wijzen.
In het algemeen geloof ik, dat wij vooral geen te grote verwachtingen moeten koesteren ten aanzien van de uitvoering van in gesprekken gedane Amerikaanse toezeggingen in deze richting. Zoals ik in het verleden reeds enkele malen benadrukte is de Indonesische goodwill nu eenmaal onder de huidige omstandigheden voor Amerika te veel waard dan dat zij geneigd zullen zijn deze te riskeren ter wille van vriendschap en bondgenootschap met Nederland. Deze beperking vooropstellend geloof ik echter, dat het althans gemakkelijker is voor de Amerikanen om Indonesië te wijzen op het ongewenste van eenzijdige verbreking van een vrijwillig aangegane overeenkomst, dan op het afbreken van financieel-economische banden met Nederland. Weliswaar is het laatste, waarbij het immers gaat om de inhoud, belangrijker dan het eerste waar het meer gaat om de vorm, doch een demarche gericht op het eerste biedt minder kans tot aanstoot in Indonesische ogen, omdat
A. hiermede een algemeen, ook voor de VS van belang zijnd beginsel is gemoeid, namelijk de onaantastbaarheid van vrijelijk getroffen internationale overeenkomsten en
B. omdat de VS peet zijn geweest over de RTC-overeenkomsten.
Daarentegen zou het waarschuwen tegen verbreking van de financieel-economische betrekkingen met Nederland maar al te gemakkelijk kunnen worden uitgelegd als een ondersteuning van 'koloniale overblijfselen' hetwelk in de laatste tijd bij de Amerikaanse administratie weer minder populair is dan ooit.' NA archief Minkol., codetel. 1954, 7.
Zie ook 3708: Van Roijen 100
PDF afbeelding (284 KB)