Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 3895

Nummer 3895
Datum 8-7-1954
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Van Bylandt 218
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Bylandt, W.F.L. van (info)
Ontvanger(s) Beyen, J.W. (info)
Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1954
Dossiernummer
Trefwoorden Jungschläger-/Schmidt-/NIGO-processen; zie ook NIGO-arrestanten, Doornik etc
Nederlanders in Indonesië, arrestatie/rechtspositie van -
Annotatie slotnoot:
Onder verwijzing naar dit telegram seinden Beyen/Luns op 9 juli onder no 140: 'Met uw conceptnota en de vermelding van man en paard wordt behoudens één aanvulling ingestemd. Met vernummering van punt 4 tot 5 ware een nieuw punt 4 in te voegen luidende:
4. De Indonesische regering tenslotte te verzoeken opdracht te geven, dat bij de berechting van de Nederlandse verdachten geen gebruik zal worden gemaakt van door hen of door getuigen onder bedreiging of dwang afgelegde verklaringen en dat bij verdere verhoren ook tijdens het vooronderzoek een vertegenwoordiger van het Hoge Commissariaat aanwezig zal kunnen zijn.
Dit punt ware niet te elimineren. Juist hiervoor had Susanto als oud-rechter het meeste begrip. Hij achtte het eisen van nieuwe verhoren een redelijk verzoek. Hem is voorts uitvoerig uitgelegd dat aanwezigheid van consulair ambtenaar bij verhoor van vreemdelingen veelvuldig voorkomt.' - - - Archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1954.
      De volgende dag seinden Beyen/Luns desgevraagd onder no 143 voorts: 'Ons verzoek om toe te staan dat een consulair ambtenaar aanwezig zal zijn bij verhoren tijdens het vooronderzoek berust inderdaad niet op een terzake algemeen aanvaard volkenrechtelijk gebruik. Ons zijn echter vele gevallen bekend dat dergelijke verzoeken werden toegestaan als blijk van goodwill of courtoisie jegens bevriende mogendheden. Aldus moet ook het verzoek in punt 4 van ons 140 worden opgevat. Dat verzoek is gebaseerd op onze veronderstelling dat de Indonesische regering de gerapporteerde vexaties afkeurt en mitsdien blijk zal wensen te geven van haar wil om in deze concrete gevallen het gepleegde onrecht zoveel mogelijk te herstellen.' - - - T.a.p.
        Op 14 juli seinde Van Bylandt daarop onder no 236 aan Den Haag: 'Nota arrestanten conform Uw 140 aan Premier overhandigd, die door Susanto blijkbaar reeds op de hoogte was gesteld van te verwachten protest. Ali vroeg terstond of wij van zins waren te publiceren en was ongetwijfeld opgelucht al toonde hij dit niet, toen zulks voorlopig niet het geval bleek te zijn. De mogelijkheid van uitlekken langs andere weg beviel hem niet. Toen ik hem sprak van geschoktheid bij de Nederlandse regering over gerapporteerde feiten, zeide Ali geschokt te zijn door punt 4 waarin werd aangenomen, dat Indonesië er een Gestapo op nahield en een politiestaat was. Ali zeide onderzoek toe, doch trok de geloofwaardigheid der feiten in twijfel. Van enige ontsteltenis over de gerapporteerde feiten gaf Premier niet blijk.
Toen ik hem een toelichting gaf op ons verzoek een HC-ambtenaar bij verdere verhoren toe te laten en daarbij faciliteiten vermeldde in geval Sunario inzake verhoren in Nederland, was zijn antwoord dat men zulke dingen wel doet als de verhoudingen goed zijn, maar dat was tussen Indonesië en Nederland niet het geval.' - - - T.a.p.
Zie ook 3724: Delegatie New York 6
4012: Beyen/Luns 133
4051: Luns 213
PDF transcriptie (10 KB)