Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 4077

Nummer 4077
Datum 18-2-1955
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Van Bylandt 888
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Bylandt, W.F.L. van (info)
Ontvanger(s) Beyen, J.W. (info)
Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1955
Dossiernummer
Trefwoorden Bouman, H.A. *
Hoge Commissariaat/Dipl. Vertegenwoordiging te Djakarta; zie ook: diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging/vertegenwoordigers Nederland-Indonesië vanaf feb. '56
Internationaal Gerechtshof
Molukkenopstand/RMS, Republik Maluku Selatan
Nederlanders in Indonesië, arrestatie/rechtspositie van -
Nederlandse Militaire Missie (NMM) in/Nederlandse militaire steun aan Indonesië
subversie/spionnage/sabotage/corruptie
Sunario, djaksa tinggi/procureur-generaal in de NIGO-processen
Suprapto (PKI), Procureur-Generaal te Djakarta
Annotatie slotnoot:
Op 18 feb. vervolgde  Van Bylandt onder no 894: 'Bouman meldde zich hedenmorgen om 8 uur wederom op het Djaksakantoor. Hedenmiddag 17.30 uur was hij evenwel na 9 uur wachten nog steeds niet nader verhoord. Procureur-Generaal Suprapto bleek hedenmorgen geheel op de hoogte van de ten opzichte van Bouman getroffen maatregelen, doch beperkte zich tot het geven van de verzekering aan een van zijn naaste Nederlandse medewerkers, dat met de verhoren zoveel mogelijk spoed zou worden betracht. Behalve Manoch werden inmiddels andere getuigen, waaronder de warga negara, gewezen Indische Nederlander, Broeks, die als getuige in de Schmidtzaak voorkomt, aan een verhoor onderworpen. Broeks werkte in de afgelopen maanden als contactpersoon voor Bouman, waarvoor hij van laatstgenoemde 200 rupiahs per week kreeg betaald. Van HC-zijde is Bouman de laatste tijd gewaarschuwd tegen het aanknopen van relaties met allerhande lieden van verdacht allooi waartoe Broeks naar achteraf gebleken is, bepaald gerekend kan worden. Het is niet uitgesloten, dat deze Broeks, die Bouman nog op 12 dezer een schriftelijke verklaring had overhandigd, waarin hij omstandig beschreef op welke wijze de politie hem tot het afleggen van voor Schmidt c.s. bezwarende getuigenissen had weten te brengen, thans door de politie eveneens tegen Bouman zal worden uitgespeeld.' T.a.p.
     Eveneens op 18 feb. seinde Van Bylandt aansluitend onder no 896: - - -' Geheel nieuw waren voorts Manoch's verklaringen omtrent de steun, welke Jungschläger zou hebben verleend aan de RMS-beweging. Naar verluidt zou de politie na indiening van de stukken van voorlopig onderzoek erin geslaagd zijn, alsnog een aantal daaromtrent handelende getuigenverklaringen bijeen te brengen. Ook Djaksa Tinggi Sunario bevestigde gisterenavond tegenover een van mijn medewerkers, dat het bezwarend feitenmateriaal contra Jungschläger door diens aan het licht gekomen RMS-activiteiten aanzienlijk was verzwaard. Van belang was eveneens zijn uitlating, dat ook hij thans de mening was toegedaan, dat sommige Nederlandse arrestanten onder dwang van de politie bij het vooronderzoek onware verklaringen hadden afgelegd. Op grond hiervan achtte Sunario het beter, dat betrokkenen niet in deze processen als getuigen zouden worden gehoord. Aan deze laatste mededeling kan mijns inziens geen andere betekenis worden toegekend, dan dat men bij nader inzien niet het risico wenst te lopen, dat getuigen tijdens de openbare zitting hun aanvankelijke verklaringen zullen herroepen onder motivering, dat zij aanvankelijk door mishandeling tot het bekennen van fictieve feiten waren gedwongen.' T.a.p.
      Op 19 feb. seinde Van Bylandt voorts onder no 899: 'Hedenochtend werd ik bij minister van BZ verzocht die mij mededeelde dat op het ogenblik niet in het voornemen lag mr. Bouman te arresteren. Ik dankte hem voor de mededeling, doch wees op het feit, dat ten gevolge van de langdurige verhoren en gedwongen aanwezigheid op het Kedjaksaan (gisteren wachtte Bouman van 9 uur 's-ochtends  tot 9 uur 's-avonds alvorens te worden verhoord, zo zeide ik) de advocaat in de praktijk geen bewegingsvrijheid had en zich bijvoorbeeld dus niet kon voorbereiden voor zijn taak bij de aanstaande zitting van de Schmidtzaak die de 24e dient. Ik wees er voorts op, dat volgens de courant van hedenochtend de Djaksa Tinggi aan de pers verklaard had, dat van mr. Bouman verwacht werd dat hij geen contact met de buitenwereld zal hebben, anders zou hij worden gearresteerd. Onder die omstandigheden kon men toch niet verwachten, dat een advocaat een zaak kan behandelen en er is dus sprake van belemmering van de verdediging. Sunarjo zeide, dat het onderzoek van Bouman absoluut moest plaatsvinden en dat het de eerste dagen intensief zou worden voortgezet, maar hij verklaarde dat hij de kwestie van de bewegingsvrijheid terstond met de betrokken autoriteiten zou opnemen.'  - - - T.a.p.
Zie ook 4076: Van Bylandt 887
4080: Van Bylandt 909
4084: Luns 613
PDF transcriptie (11 KB)