Gegevens van record 4153
Nummer | 4153 |
---|---|
Datum | 1-4-1955 |
Soort | codetelegram(men) |
Kenmerk | Beyen/Luns 3 |
Opschrift/Bijlage(n) | |
Verzender(s) |
Beyen, J.W.
(info)
Luns, J.M.A.H. (info) |
Ontvanger(s) |
Bylandt, W.F.L. van
(info)
|
Plaats van opmaak |
Den Haag |
Plaats van bestemming |
Djakarta |
Bewaarplaats | Archief ministerie van Buitenlandse Zaken |
Bestand | archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1955 |
Dossiernummer | |
Trefwoorden |
Bouman, H.A. * Jungschläger-/Schmidt-/NIGO-processen; zie ook NIGO-arrestanten, Doornik etc Krieken, L. van, politieagent op NG Nederlanders in Indonesië, arrestatie/rechtspositie van - NIGO-arrestanten, Doornik en/of Pöttger, De Braal, Michael e.a.; zie ook Jungschläger-Schmidt-Nigo-processen parlement, Nederlandse - Rode Kruis Sunario, djaksa tinggi/procureur-generaal in de NIGO-processen Suprapto (PKI), Procureur-Generaal te Djakarta |
Annotatie |
inleidende noot: Onder no 933 had Van Bylandt op 1 maart geseind: 'Bouman heeft geen bezwaar tegen eventueel gebruik maken van de inhoud van mijn 905 [recordnummer 4079], echter onder het beding, dat nimmer bekendheid wordt gegeven aan de daarin voorkomende passage over de machteloosheid van de procureur-generaal met betrekking tot de Schmidtaffaire.' - - - Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1955. Op 29 maart had Van Bylandt onder no 1007 o.m. het bericht van de commissaris te Bandung doorgeseind, 'dat volgens van de criminele recherche aldaar ontvangen mededeling de Nederlandse arrestanten L.A. Benenati, F. Pöttger en P.J.H. Wiersma op 18 dezer vanuit genoemde stad naar elders waren overgebracht. Men deed het daarbij voorkomen niet te weten, welke nieuwe bestemming betrokkenen hadden gekregen. Bij navraag door een van mijn medewerkers zeide Djaksa Tinggi Sunario "niet te kunnen zeggen, waar betrokkenen zich thans bevinden". Sunario adviseerde een daartoe strekkend verzoek om inlichtingen schriftelijk bij hem in te dienen. Het is niet uitgesloten, dat men deze arrestanten heeft overgebracht naar een krankzinnigeninrichting, teneinde aldus te voorkomen, dat betrokkenen als getuige ter rechtszitting gehoord worden en bij die gelegenheid hun eerder onder dwang afgelegde "bekentenissen" zullen herroepen.' Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1955. Zie recordnummer 4187 slotnoot: Verwijzend naar Beyen/Luns 3 seinde Van Bylandt op 5 april onder no 13: 'Hieronder volgt de tekst met weglating van gebruikelijke complimenten van een nota, welke ik op 6 dezer door een van mijn medewerkers zal doen overhandigen op Luar Negeri betrekking hebbende op de drie weggevoerde Nederlandse arrestanten: "Het Hoge Commissariaat der Nederlanden biedt het Ministerie van Buitenlandse Zaken zijn complimenten aan en heeft de eer, het Ministerie met verwijzing naar de dezerzijdse nota's van 12 Januari 1954 nr. 869/GS 177 en 26 Januari 1954 nr. 6757/GS 493 te berichten, dat volgens een door de Commissaris van het Koninkrijk te Bandung van het hoofd van de criminele recherche aldaar ontvangen mededeling de Nederlandse arrestanten L.A. Benenati, F. Pöttger en P.J.H. Wiersma op 18 Maart j.l. vanuit evengenoemde stad naar elders zouden zijn overgebracht. Het Hoge Commissariaat heeft, teneinde aan deze arrestanten de gebruikelijke consulaire bijstand te kunnen blijven verlenen, aanstonds nadere inlichtingen omtrent hun nieuwe verblijfplaats doen vragen, zowel bij de desbetreffende politieautoriteiten te Bandung als bij de Djaksa Tinggi te Djakarta. Waar het Hoge Commissariaat er niet in is geslaagd de nieuwe verblijfplaats van evenvermelde arrestanten te vernemen, moge het thans de bemiddeling van het Ministerie inroepen, teneinde alsnog zo spoedig mogelijk in kennis te worden gesteld van de plaats, waar deze gearresteerde Nederlanders zich momenteel bevinden, opdat hun - gelijk tot dusverre gebruikelijk - ook aldaar consulaire bijstand kan worden verleend".' Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1955. Bij tel. no 16 van 5 april beschreef Van Bylandt vervolgens 'de deerniswekkende toestand', waarin Van Kolk door een van zijn medewerkers was aangetroffen. 'Inmiddels', zo vervolgde Van Bylandt, 'stelde mijn meergenoemde medewerker djaksa tinggi Sunario op 4 dezer persoonlijk in kennis met zijn treurige bevindingen ten aanzien Van Kolk. Hij gaf daarbij nogmaals Sunario nadrukkelijk in overweging alsnog zijn goedkeuring te hechten aan het voorstel deze geesteszieke patiënt zo spoedig mogelijk naar Nederland te doen vertrekken ter voorkoming van verder leed en onheil. Sunario toonde zich ditmaal meer geïnteresseerd en deed mijn medewerker de suggestie, zich terzake te wenden tot de procureur-generaal, hetgeen deze nog dezelfde morgen deed. Ook Suprapto scheen de redelijkheid van het voorstel van opzending Van Kolk in te zien. - - - Nu de mogelijkheid dus niet uitgesloten schijnt, dat Van Kolk binnen niet al te lange tijd geruisloos naar Nederland kan worden afgevoerd, zult u waarschijnlijk met mij van oordeel zijn, dat indiening van een daartoe strekkend officiëel verzoek bij Luar Negeri voorshands beter achterwege kan blijven.' T.a.p. Op 18 april seinde Van Bylandt voorts onder no 48 dat 'djaksa tinggi Sunario - - - tegen geruisloos vertrek van Van Kolk naar Nederland' geen bezwaar had en dat deze op 11 mei per KLM uit Djakarta zou vertrekken. Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1955. Bij tel. no 47 van 21 april verzochten Beyen/Luns Van Bylandt 'bij Luar Negeri aan te dringen op spoedige beantwoording van uw nota van 6 dezer. Zou vóór 25 dezer geen bevredigende reactie ontvangen zijn, dan overwegen wij voor Benenati, Pöttger en Wiersma de interventie van het Internationale Rode Kruis in te roepen'. Dit 'in verband met de op 26 april aanvangende begrotingsbehandeling in de Eerste Kamer.' Archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1955. |
Zie ook |
4079:
Van Bylandt 905
4187: Van Bylandt 13 |
afbeelding (161 KB) |