Gegevens van record 4203
Nummer | 4203 |
---|---|
Datum | 25-4-1955 |
Soort | codetelegram(men) |
Kenmerk | Van Bylandt 70 |
Opschrift/Bijlage(n) | |
Verzender(s) |
Bylandt, W.F.L. van
(info)
|
Ontvanger(s) |
Beyen, J.W.
(info)
Luns, J.M.A.H. (info) |
Plaats van opmaak |
Djakarta |
Plaats van bestemming |
Den Haag |
Bewaarplaats | Archief ministerie van Buitenlandse Zaken |
Bestand | archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1955 |
Dossiernummer | |
Trefwoorden |
Afro-Aziatisch(e) blok/conferenties/landen Bandung Ceylon, houding/positie van - India, houding/positie van - Japan, houding/positie van - NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië) Turkije, houding/positie van - Tyabji, ambassadeur van India te Djakarta |
Annotatie |
slotnoot: Onder verwijzing naar dit telegram seinden Beyen/Luns op 25 april onder no 54: 'Wij ontvangen gaarne, mede in verband met 26 dezer aanvangende begrotingsbehandeling Eerste Kamer, spoedigst inlichtingen omtrent achtergrond van ontwikkelingen welke zich tijdens AA-conferentie voltrokken, in het bijzonder voor wat betreft unanimiteit, waarmede Nieuw-Guinea-resolutie tot stand kwam, ondanks toezeggingen, welke ons door enkele landen werden gedaan. In welke mate was er nog gelegenheid uitvoering te geven aan ons 48?' - - - Archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1955. Op 26 april reageerde Van Bylandt bij tel. no 77, dat 'gelijk uit mijn 70 [bleek], - - - de ontwerp-verklaring over Nieuw-Guinea reeds door de politieke commissie, bestaande uit de leiders der delegaties, [was] aanvaard, toen uw telegram 48 mij zaterdag bereikte. Ik heb terstond getracht diezelfde avond de zekerheid te verkrijgen dat inderdaad het ontwerp al was aangenomen. Mijn Ceylonese collega deelde mij mede namens Sir John Kotelawala "that he couldn't very well stand out". Zoals u gezien zult hebben maakte de Turkse gedelegeerde deel uit van de drafting commission die de resolutie opstelde.' - - - Van Bylandt vervolgde de volgende dag onder no 86: 'Het is moeilijk om betrouwbare inlichtingen te krijgen over de achtergrond van de Nieuw-Guinea-resolutie omdat het geval zich afspeelde in de politieke commissie waarin als regel geen ambassadeurs of gezanten zitting hadden. Uit een ietwat diepergaand gesprek met de ambassadeur van India kreeg ik de indruk dat het merendeel van deze uiteraard anti-koloniale landen een voortzetting wensten te zien van de behandeling in de Verenigde Naties die verleden maal naar veler mening onbevredigend was uitgevallen. Ik betwijfel of aan de unanieme steun de betekenis moet worden gehecht dat alle deelnemers zich rekenschap hebben gegeven van de gegrondheid van de territoriale claim van Indonesië en zich daarachter hebben geschaard. Maar dat is irrelevant. Hoofdzaak is dat het solidariteitsgevoel hier een sterke rol heeft gespeeld evenals de behoefte om op deze conferentie, waar enigszins mogelijk, tot een unaniem resultaat te komen. In zulke omstandigheden is het van een Aziatische staat, en blijkbaar geldt dit ook voor Turkije, niet te verwachten dat hij een afwijzende houding aanneemt. Het was Tyabji niet bekend waarom Syrië zich zo uitgesproken voor het Indonesische karretje had gespannen. Ik vermoed dat hier een quid pro quo achter zit. Mijn nieuwe Australische collega achtte de formulering rather mild.' Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1955. Op 28 april seinde Reuchlin onder no 7 het volgende commentaar van de leider van de Japanse delegatie ter Afro-Aziatische conferentie door: 'Op instignatie van Nehru waren bij aanvang de rules of procedure aan de kant gezet, waardoor unanimiteit verviel. Over de resolutie werd niet gediscussieerd noch gestemd. Waarschijnlijk was Japan opzettelijk niet geplaatst in de commissie, die het Nieuw-Guineagedeelte voorbereidde, weshalve het ook niet op de hoogte was van hetgeen zich in deze commissie afspeelde. Tani achtte het gunstig voor ons, dat het gedeelte over Nieuw-Guinea onder "other problems" valt en niet onder het hoofdstuk "problems of dependent peoples" en voorts in zeer gematigde bewoordingen was vervat, die zijns inziens voor ontevredenheid onzerzijds geen grond vormden, zulks in tegenstelling met het gedeelte over Noord-Afrika voor Frankrijk. Tani wijst iedere beschuldiging, dat hij zijn toezegging niet gestand is gebleven, af. Steeds heeft hij aan ons gedacht, doch waar behalve de voorzitter niemand sprak, kon Japan niet als enige opstaan om verzet aan te tekenen, hetgeen overigens geen resultaat zou hebben gehad wegens gebrek aan eenstemmigheidsregel. Japan's houding was in overeenstemming met de houding van NATO-partner Turkije. Besprekingen met Indonesië over reparatieproblemen bleven zonder resultaat. De Indonesiërs namen een onredelijke houding aan.' NA, archief Minkol., codetel. 1955 Tokio. Zie ook recordnummer 467. |
Zie ook |
467:
Ministerraad
4158: Beyen/Luns 27/2 4160: Beyen/Luns 48 |
afbeelding (92 KB) |