Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 4394

Nummer 4394
Datum 6-1-1956
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Van Bylandt 1032
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Bylandt, W.F.L. van (info)
Ontvanger(s) Beyen, J.W. (info)
Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1956
Dossiernummer
Trefwoorden Empel, van, beoogd juridisch adviseur in de Nigoprocessen
Etnabaai
Indonesië, politieke/bestuurlijke aangelegenheden in -
Iskaq (PNI), minister van Economische Zaken '54-'55
Masjumi, Madjelis Sjura Moslimin Indonesia
Nederlanders in Indonesië, arrestatie/rechtspositie van -
NG, (rechts)positie/houding gevangenen op -
NG, infiltraties/infiltranten op -
NU, Nahdatul Ulama
PNI, Partai Nasional Indonesia
Ruslan Abdulgani, minister van Buitenlandse Zaken van Indonesië, vice-voorzitter Nationale Raad (Dewan Nasional)
Sjafruddin Prawiranegara (Masjumi), minister van Financiën '51, president van de Bank Indonesia '51-58, hoofd van de PRII
Annotatie noot aan slot 2e alinea:
De tekst van deze aide-mémoire, geseind onder no 1033, luidde o.m. als volgt: 'Op 24 november 1955 verzocht de minister van Buitenlandse Zaken van de Republiek Indonesië aan de Hoge Commissaris der Nederlanden tijdig te worden ingelicht omtrent de datum waarop de rechtszaak tegen bovenbedoelde infiltranten eventueel in hoger beroep zou worden behandeld, terwijl tevens de wens werd geuit, dat aan een Indonesische advocaat gelegenheid zou worden gegeven om de veroordeelden rechtskundige bijstand te verlenen bij de behandeling van hun zaak in hoger beroep [zie recordnummer 4368]. In deze rechtszaak werd op 22 november jl. door de landrechter van Manokwari, zitting houdende te Hollandia, uitspraak gedaan, waarbij alle beklaagden werden schuldig bevonden. - - - Ter voldoening aan de hierboven weergegeven verlangens van de minister van Buitenlandse Zaken van de Republiek Indonesië moge thans het volgende dienen. De Nederlandse regering kan zich ermede verenigen dat overeenkomstig hetgeen werd beslist naar aanleiding van een analoog verzoek van de zijde der Indonesische regering met betrekking tot de zg. Fakfak-infiltranten, een Indonesisch advocaat wordt toegestaan aan de Indonesische "Etnabaai-infiltranten" rechtsbijstand te verlenen. Alvorens tot toelating van een raadsman als hier boven bedoeld kan worden overgegaan ware door de Indonesische regering tijdig tevoren de naam van een Indonesische advocaat over te leggen, ter beoordeling of hij voor de Nederlandse regering aanvaardbaar is. De Indonesische advocaat zal in de uitoefening van zijn functie algehele vrijheid genieten; voor zijn veiligheid zal worden ingestaan en hij zal voorts de vrijheid hebben het gebied van Nieuw-Guinea te verlaten.' - - - T.a.p.

noot bij 'uitlatingen van Rum' over visumverlening aan Van Empel in 4e alinea:
Op 11 jan. seinden Beyen/Luns onder no 673 m.b.t. deze passage: 'Dit slaat terug op het verslag van de besprekingen in ons 613 [recordnummer 4450], waarin Rum als woordvoerder van de Indonesiche delegatie werd genoemd. Ter voorkoming van misverstand diene, dat bedoelde gedachtenwisseling plaats had in een vergadering van beide ministeriële delegaties, waarbij Anak Agung als voorzitter van de Indonesische delegatie over dit onderwerp Rum als woordvoerder aanwees.' Archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1956.

noten aan slot 4e alinea:
Onder verwijzing naar dit telegram seinde Beyen op 7 jan. onder no 660 dat Van Empel 'op ons verzoek 7 dezer met het vliegtuig waarop hij reeds 21 december geboekt was [zal vertrekken], zulks teneinde tijdverlies te voorkomen gemoeid met nieuwe reservering beschikbare plaats in veel later vertrekkend vliegtuig. Verzoeke Luar Negeri met het vorenstaande in kennis te stellen.' - - -
      Onder no 662 lieten Beyen/Luns hier op 9 jan. op volgen:
'a. Wij zullen inderdaad geen bezwaar maken tegen uitwijzing arrestanten, indien dit nodig is om hun vrijlating te bewerkstellingen, onder handhaving overigens van de door u genoemde formele bezwaren en wij hopen dat op deze wijze spoedig zo veel mogelijk landgenoten in vrijheid zullen worden gesteld.
b. Uit de mededeling van Harahap, "dat overwogen werd enige arrestanten los te laten van wie vervolging weinig uitzicht bood", zou men echter kunnen opmaken dat het in de bedoeling ligt de vervolging van de overigen voort te zetten en de zgn. NIGO-processen dus uit te breiden in plaats van te liquideren.
c. Wij zouden het op prijsstellen dat u er bij de Indonesische regering geen twijfel aan laat bestaan dat het gestelde sub a niets vermag af te doen aan onze bekende eis tot een bevredigende afwikkeling van de arrestantenzaak (waarvoor wij middels Beyen circulaire 32 ook de steun van andere mogendheden vroegen).' - - - T.a.p.
Zie ook 4368: Van Bylandt 853
4436: Van Bylandt 1179
4450: Luns 613
4723: Luns 729
4828: Hagenaar 154
PDF afbeelding (171 KB)