Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 4534

Nummer 4534
Datum 10-4-1956
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Hagenaar 108
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Hagenaar, H. (info)
Ontvanger(s) Beyen, J.W. (info)
Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1956
Dossiernummer
Trefwoorden Amerika, houding/positie van -
Hoge Commissariaat/Dipl. Vertegenwoordiging te Djakarta; zie ook: diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging/vertegenwoordigers Nederland-Indonesië vanaf feb. '56
Jungschläger-/Schmidt-/NIGO-processen; zie ook NIGO-arrestanten, Doornik etc
Nederlanders in Indonesië, arrestatie/rechtspositie van -
Nederlandse commissariaten/consulaten in Indonesië
Nederlandse Militaire Missie (NMM) in/Nederlandse militaire steun aan Indonesië
Sunario, djaksa tinggi/procureur-generaal in de NIGO-processen
Verenigd Koninkrijk, houding/positie van -
Annotatie inleidende noot:
Op 10 april seinden Beyen/Luns onder no 57 aan Hagenaar: 'Amerikaanse ambassadeur deed weten dat de logboeken van het vliegtuig van de Amerikaanse ambassade te Djakarta zijn opgespoord en dat nog heden fotokopieën van de gedeelten, die voor de zaak Jungschläger van belang zijn, aan Van Roijen zullen worden overhandigd met een verklaring van de US-Navy, dat het vliegtuig niet aan de geïncrimineerde droppings heeft deelgenomen. Het zal Washington niet mogelijk zijn de stukken nog tijdig avant repliek in uw bezit te stellen. Wil mevrouw Bouman intussen inlichten en in overweging geven in haar dupliek op 13 april a.s. tevens aan rechter mede te delen dat dit bewijsmateriaal binnen enige dagen wordt verwacht. De rechter ware te verzoeken goed te vinden dat een en ander door haar avant de uitspraak aan hem wordt overlegd.'  Archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1956.

slotnoot:
In reactie op tel. no Hagenaar 108 seinden Beyen/Luns op 12 april onder no 64: 'Wij delen uw mening dat een reactie van officiële Nederlandse zijde op de insinuaties van Sunario niet mag uitblijven. - - - Een officiële demarche terzake bij de Indonesische regering zou, afgezien van het door u reeds genoemde nadeel, echter het bezwaar hebben dat de indruk wordt gewekt dat wij enige waarde hechten aan Sunario's leugenverhalen. De Britse en Amerikaanse ambassades hebben ook op expliciete beschuldigingen inzake bemoeienis met subversieve actie voorzover ons bekend, de Indonesische regering niet officieel benaderd. Wij geven daarom de voorkeur aan een uitgelokte publieke verklaring en machtigen u op een desbetreffende vraag tegenover de pers (waarbij uiteraard de dupliek van mevr. Bouman op 13 april een welkome aanleiding zou kunnen zijn) uitdrukkelijk te verklaren dat de HC evenmin als welke andere Nederlandse diplomatieke of consulaire autoriteit in Indonesië ooit betrokken is geweest bij de door Sunario genoemde subversieve activiteiten evenmin als de Nederlandse Militaire Missie waarvan de goede naam door de djaksa is beklad.' - - - Archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1956.
      Op 13 april seinde Hagenaar onder no 127 m.b.t. de rechtszitting in de zaak Jungschläger dat op die dag 'mevr. Bouman haar dupliek [had] uitgesproken. Tevens sprak Jungschläger nog een laatste woord [zie hieronder]. Mevrouw Bouman legde alvorens haar dupliek uit te spreken de verklaring van ambassadeur Morland over en kondigde aan dat onderweg waren een verklaring van USA-rear-admiral Sheely alsmede fotokopieën van het logboek van het Amerikaanse ambassade-vliegtuig waarbij zij de inhoud van die verklaring, welke dankzij uw snelle berichtgeving nog tijdig in mijn bezit kwam, voorlas. Rechter Maengkom zeide deze bescheiden te zijner informatie te accepteren en bij het dossier te doen voegen waartegen ook djaksa Sunario geen bezwaar zeide te hebben.' T.a.p.
      Blijkens telex no 203639 luidde Jungschlägers 'laatste woord': 'Edelachtbare, dit is de laatste maal, dat ik mijn stem op een openbare terechtzitting kan doen horen. Ik wil nogmaals met klem betogen - zoals ik dit reeds eerder zovele malen heb gedaan - dat ik onschuldig ben aan alle feiten, die mij ten laste worden gelegd. Ik ken de getuigen, die mij bezwaren, niet. Naar eer en geweten verklaar ik, dat ik onafgebroken van 3 juni 1950 tot einde mei 1951 niet in Indonesië aanwezig ben geweest, doch mijn verlof in Europa heb doorgebracht, hoofdzakelijk in Nederland. De tijd, die ik wel in Indonesië aanwezig ben geweest, heb ik als rustig burger mijn werk voor mijn maatschappij verricht. Het is steeds verre van mij geweest mij op enigerlei wijze te keren tegen dit land en zijn regering. Ik blijf erop vertrouwen, dat God u als handhaver van het recht in Indonesië de juiste weg zal wijzen. Ik heb gezegd.' T.a.p.
Zie ook 4538: Hagenaar 144
4915: Van Roijen 67
PDF afbeelding (155 KB)