Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 4621

Nummer 4621
Datum 15-1-1955
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Beus 49
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Beus, J.G. de (info)
Ontvanger(s) Beyen, J.W. (info)
Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Karachi
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Nationaal Archief
Bestand archief Minkol., codetel. 1955
Dossiernummer 5
Trefwoorden Afro-Aziatisch(e) blok/conferenties/landen
Australië, houding/positie van -
Birma
Bogor
Ceylon, houding/positie van -
India, houding/positie van -
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
Pakistan, houding/positie van -
Annotatie inleidende noten:
Onder no 771 had Van Ittersum op 5 jan. de tijdens de Bogorconferentie aan de dag tredende wijziging in de opvatting van Pakistaanse premier over de Nieuw-Guineakwestie geschetst als een poging zich te ontdoen van 'de "smet" van te zijn "Amerikaans satelliet". - - - Vanuit Nederlands standpunt is uiteraard te betreuren dat juist Mohammed Ali ons openlijk in de steek liet, doch overweging van het voorgaande zou er wellicht toe kunnen leiden, in Karachi meer van "sorrow" dan van "anger" blijk te geven.' Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1955.

De gezant te Ceylon, De Smit,  had op 7 jan. onder no 17 m.b.t. 'Nieuw-Guineaparagraaf 12'  van het Bogorcommuniqué geseind dat de 'door Indonesië met India opgestelde tekst [hiervan] in "violent terms" geformuleerd was. Hierin was gesteld, dat vier landen "give their full support to just cause of Indonesia". Birma gaf hieraan volledige steun, echter Pakistan gesteund door Ceylon had zich hiertegen verzet. Mohammed Ali betoogde dat hiermede de doelstelling, namelijk heropening der onderhandelingen tussen Nederland en Indonesië zou worden geprejudiciëerd. Mohammed Ali ontwierp een zwakker gestelde resolutie, die niet aanvaard werd geacht door Indonesië, India en Birma. De huidige resolutie is het resultaat van compromis.' - - - NA, archief Minkol., codetel. 1955.
     Over de voorbereidende conferentie van de Afro-Aziatische landen te Bogor seinde De Smit op 17 jan. onder no 23 vanuit Colombo voorts: 'Onvoorbereid ter conferentie verschijnen Pakistan en Ceylon, terwijl India en Indonesië tekst voor par. 12 hadden voorbereid, heeft zich gewroken in huidige compromis tekst. Na uiting teleurstelling namens u inzake aandeel van Ceylon in par. 12, werd prompt gewezen op afzwakking originele tekst door Pakistan en Ceylon. Ik wees erop, dat, alhoewel hiervoor bij mijn regering zeker waardering zal bestaan, teleurstelling is gebaseerd op huidige ook door Ceylon aanvaarde tekst. Door mij werd verder volledig uitvoering gegeven aan uw opdracht. Ik beperk mij te melden dat Sir John zich bereid verklaarde voortaan zijn voortdurend matigende invloed uit te zullen oefenen op Indonesië. Mijn indruk is dat Sir John zich bewust is van "slip up" tegenover Nederland in Bogor. Hij liet zich misprijzend uit over de Indonesische regering en toonde zelfde begrip voor het Nederlandse standpunt inzake Nieuw-Guinea als u in vorige rapportage gemeld.' NA, archief Minkol., codetel. 1955, 4.

slotnoot:
In aansluiting hierop seinde De Beus op 17 jan. onder no 52 uit Karachi: 'Na mijn gegeven uiteenzetting [aan Foreign Secretary Rahim] zeide ik nogmaals (evenals tegen de premier) dat wat de Nederlandse regering speciaal teleurgesteld had, was, dat de premier van Pakistan als enige van zijn ambtgenoten nog eens in het openbaar het standpunt van Indonesië wat betreft de kwestie Nieuw-Guinea steun had verleend. Ik heb hier echter aan toegevoegd, dat ik vermoedde, dat een deel van deze teleurstelling zou worden opgeheven, indien u.e. kennisnam van de matigende invloed, welke de eerste minister van Pakistan op de tekst van het communiqué had uitgeoefend. - - - Ik stelde Rahim de vraag, wat de oorzaak was van de veranderde houding van Nehru. Was het zijn behoefte om zijn trouwe vazal Sastroamidjojo te steunen? Rahim was van mening, dat, ofschoon ook deze factor waarschijnlijk een rol heeft gespeeld, de hoofdreden van de tactiek van Nehru was, de tegenstellingen in de wereld te verscherpen om daarna zijn geliefde rol als bemiddelaar te kunnen spelen. Met hetzelfde motief verklaarde Rahim de onverwachte steun van Nehru voor het opnemen van Israël in de Afro-Aziatische conferentie. Deze zienswijze van Pakistan maakt het aanbod van goede diensten van Mohammed Ali begrijpelijker, zulks om Pandit Nehru de loef af te steken. Ik zeide te vrezen dat Indonesië van de Afrikaans-Aziatische conferentie gebruik zal maken om het geschil over Nieuw-Guinea opnieuw op te brengen en steun voor zijn positie van gehele conferentie te verwerven. Ik voegde hieraan toe dat dit een betreurendswaardige tegenstelling zou scheppen tegenover de VN. Dit werd door Rahim beaamd. Hij zeide echter niet veel gevaar te zien in de in zachte termen opgestelde uitspraak terzake "and you will have to do a lot of canvassing among your friends". U zult er zich rekenschap van geven, dat het bovenstaande is bezien door de Pakistaanse bril, welke het beeld van Nehru nooit verfraait. Het lijkt echter niet twijfelachtig dat de tekst juist is, welke in mijn telegram no 49 werd geciteerd. Moge u verzoeken met de gegeven inlichtingen - - - de grootste voorzichtigheid te betrachten, in het bijzonder te New Delhi.' T.a.p.
      Op 19 jan. seinde De Beus onder no 56 over de houding van Mohammed Ali op de Bogorconferentie nog het volgende: 'Ik heb een gesprek gehad met de Hoge Commissaris van Australië.  - - - De samenvattende indruk van de Australiërs was, dat Moh. Ali in Bogor werd "outmanoeuvred" door Pandit Nehru. Hij had dit echter goed gemaakt door in publiek optreden Nehru te overtreffen. Verder bestaat de indruk bij de Australiërs dat Ali inzake Nieuw-Guinea meer dan ooit overtuigd is van de ongegrondheid van de Indonesische claim en ook enigszins spijt heeft in het openbaar zo ver gegaan te zijn, maar nochtans op de Afro-Aziatische conferentie, wanneer het gaat om steun aan een resolutie, weer hetzelfde zal doen.' T.a.p.
      Eveneens op 19 jan. seinde Welsing uit Rangoon over een door hem in opdracht van BZ ondernomen demarche bij de minister van Buitenlandse Zaken van Birma, Sao Hkun Hkion: 'De minister, zeide dat bepaalde in Nieuw-Guinea geïnteresseerde delegaties in de VN, doch niet de Nederlandse, waren meegesleept door sentimenten. Toen was ook door de gedelegeerde van Birma een nogal 'nettled' rede gehouden. Hij zou de zaak nader in studie nemen. Ik heb een memorandum achtergelaten voor U Nu'. T.a.p.
Zie ook 4141: Beyen/Luns 677
4620: Beus 41
PDF afbeelding (179 KB)