Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 4739

Nummer 4739
Datum 4-4-1955
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Van Roijen 11
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Roijen, J.H. van (info)
Ontvanger(s) Beyen, J.W. (info)
Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Washington
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingek. codetel. Washington 1955
Dossiernummer
Trefwoorden Afro-Aziatisch(e) blok/conferenties/landen
Bandung
Indonesië, neutraliteits-/ongebonden landen-politiek van -
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
Pakistan, houding/positie van -
Philippijnen, houding/positie van -
Romulo, Carlos P., ambassadeur van de Philippijnen te Washington, vertegenwoordiger in de VN
Southeast Asiatic Treaty Organisation(SEATO)/Zuidoost-Aziatische Verdragsorganisatie(ZOAVO)
Thailand/Siam
Turkije, houding/positie van -
Annotatie inleidende noot:
Op 31 maart hadden Beyen en Luns onder no 322 aan Van Roijen  geseind: 'In verband met Romulo's aanwijzing tot leider Philippijnse delegatie naar Afro-Aziatische conferentie verzoeken wij U - overeenkomstig suggestie van Merens - eerstgenoemde te benaderen, teneinde zo mogelijk zijn medewerking te verkrijgen om te verhinderen, dat Nieuw-Guinea ter Afro-Aziatische conferentie wordt behandeld. Zoals vermeld in ons 677 aan Djakarta [hier: recordnummer 4141], werd aan Manila opgedragen voor zelfde doel tijdig demarche bij Philippijnse Regering te ondernemen. Tegenover Romulo zouden algemene argumenten kunnen worden gebruikt als in ons genoemd telegram vermeld, terwijl voorts in het bijzonder erop zou kunnen worden gewezen, dat het de Philippijnen als SEATO-land toch niet onverschillig kan zijn, dat het strategisch belangrijke Westelijk Nieuw-Guinea in handen is van een tot Westelijk blok behorende mogendheid, in plaats van deel uit te maken van land met uitgesproken neutralistische politiek, waar extreem-linkse invloed met de dag toeneemt.' - - -  Archief BZ, uitgaande codetel. Washington 1955.

Slotnoot:
In aansluiting hierop seinde Van Roijen op 5 april onder no 18 o.m. 'Bracht  heden bezoek aan Sebald, Deputy Assistent Secretary of State Far East, aan wie ik zei te hopen, dat de Amerikaanse Regering zo mogelijk tegenover bepaalde bevriende deelnemers aan Bandungconferentie zou doen blijken steun te verlenen aan Nederlands streven om kwestie Nederlands Nieuw-Guinea van de agenda van bedoelde conferentie te houden. Ik gaf vertrouwelijk een relaas van mijn bespreking op dit punt met Romulo - - - en herhaalde mijn tegenover Romulo gebezigde argumenten. Sebald wenste kennelijk geen toezegging voor steun aan Nederlands standpunt te geven. Hij verklaarde evenwel van mening te zijn, dat een zo concreet punt als de Indonesische claim inzake Nieuw-Guinea nauwelijks in een resolutie of in het eindcommuniqué der conferentie zou worden vermeld. "Immers, indien men aan ieder van de deelnemende staten zou toestaan hun afzonderlijke stokpaardjes te berijden, hoe zou het eindresultaat er dan uitzien?" Ik meende op dit punt Sebald evenwel geen gelijk te kunnen geven en zei, in navolging van Romulo, dat het misschien zeer moeilijk zou zijn voor de deelnemende landen om de uitdrukkelijke wens van het gastland op dit punt terzijde te schuiven. Het is bovendien niet ondenkbaar, dat ook de Arabische landen accoord zouden gaan met een uitspraak over Nederlands Nieuw-Guinea op voorwaarde, dat de conferentie ook een oordeel zou uitspreken over de kwestie Marokko en Tunesië. - - - NA, archief Minkol, codetel. 1955, 7
      Op 7 april deed Van Roijen bij tel. no 23 verslag van zijn gesprek over deze aangelegenheid met de ambassadeur van Thailand:  'Sarasin verklaarde persoonlijk niet zeer hoopvol gestemd te zijn ten aanzien van mogelijkheid kwestie Nieuw-Guinea van de agenda te houden. Het zou namelijk volgens zegsman bijzonder moeilijk zijn  voor de Aziatische landen om deze "claim" van een der hunnen (welke zou worden gepresenteerd onder het mom van anti-kolonialisme) ter zijde te schuiven. De Arabische landen, die zelf een analoge eis inzake Marokko en Tunesië naar voren zouden willen brengen, zouden hunnerzijds geneigd zijn reeds om deze reden het punt Nieuw-Guinea op de agenda te plaatsen. Overigens beweerde zegsman van oordeel te zijn, dat ter conferentie geen resoluties, die alle deelnemers zouden binden, zouden worden aangenomen. In ieder geval zou Thailand zich naar zijn mening ten aanzien van de kwestie Nieuw-Guinea voor de toekomst niet willen vastleggen: ook niet wat betreft de houding door Thailand aan te nemen bij eventuele nieuwe behandeling van de Nieuw-Guineakwestie in de VN-Assemblée. Sarasin leek gevoelig  te zijn voor het strategisch argument, dat Thailand als lid van SEATO er geen belang bij kon hebben, dat Nederlands Nieuw-Guinea in handen zou komen van een land met uitgesproken neutralistische politiek'. - - - T.a.p.
      Over het resultaat van zijn gesprek over dit onderwerp met de tijd. zaakgelastigde van Pakistan, Shafkat, seinde Van Roijen eveneens op 7 april onder no 24: 'Shafqat bleek overigens niet te geloven, dat op bedoelde conferentie, de Indonesische eis inzake Nieuw-Guinea als concreet agendapunt zou worden behandeld. - - - Pakistan neemt zich volgens zegsman voor een "constructieve en positieve" houding ter Bandungconferentie aan te nemen en te trachten "een brug te slaan" tussen landen van Azië en die van het Westen, waarmede Pakistan bevriend is. Dit zou met zich meebrengen, dat de delegatie van Pakistan op sommige punten een "minder vergaand" standpunt zou innemen dan in de Assemblée der VN. - - -
      Hierop aansluitend seinde Van Roijen op 14 april onder no 43: 'Voor de goede orde meld ik, dat Zaakgelastigde Shafkat mij heden telefoneerde met de mededeling, dat zijn Regering hem had doen weten, dat indien de kwestie van plaatsing van Nieuw-Guinea op de agenda van de Afro-Aziatische conferentie zou rijzen, de Pakistani delegatie "would endeaver to exert a moderating influence and to tone down any anti-Netherlands resolution".' T.a.p.
     Over zijn gesprek met de ambassadeur van Turkije  seinde Van Roijen op 7 april onder no 25: 'De raad van Romulo verder opvolgend had ik heden een derde en laatste gesprek over Nieuw-Guinea als agendapunt van de Bandungconferentie, namelijk met mijn Turkse ambtgenoot. Erkin meent persoonlijk, dat het moeilijk zal zijn een bespreking van het punt Nieuw-Guinea in Bandung te vermijden, aangezien Indonesië als gastland blijkbaar een zo groot belang aan dit onderwerp hecht. Het meest waardevolle  van de verschillende door mij genoemde argumenten vond Erkin, naar hij beweerde, dat Nederland, als partij in het geschil over Westelijk Nieuw-Guinea, zelf niet in Bandung vertegenwoordigd zou zijn. Dit argument zou zegsman in het rapport aan zijn regering over ons onderhoud speciaal onderstrepen. Ik had overigens reeds duidelijk gesteld, dat de Nederlandse regering te Ankara een rechtstreekse demarche terzake had doen ondernemen.' - - - T.a.p.
       Op 12 april seinde Van Roijen onder no 33 aansluitend: 'Volledigheidshalve bericht ik U, dat mijn Turkse ambtgenoot mij zojuist telefonisch mededeelde, dat zijn Regering aan de Turkse delegatie naar de Bandungconferentie als instructie heeft meegegeven zich te verzetten tegen opneming van de Nieuw-Guineakwestie als punt van agenda'. - - - T.a.p.
Zie ook 4141: Beyen/Luns 677
4732: Van Roijen 114
PDF afbeelding (420 KB)