Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 4814

Nummer 4814
Datum 28-6-1955
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Van Roijen 273
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Roijen, J.H. van (info)
Ontvanger(s) Beyen, J.W. (info)
Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Washington
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingek. codetel. Washington 1955
Dossiernummer
Trefwoorden Amerika, houding/positie van -
Cumming, Hugh S., Officer US Embassy Djakarta '53-'57
Haring, Officer Indonesian Desk, Pacific Islands Affairs St. Dept.
Horsky, Charles A., Amerikaans jurist, beoogd juridisch adviseur in de NIGO-processen
Jungschläger-/Schmidt-/NIGO-processen; zie ook NIGO-arrestanten, Doornik etc
Nederlanders in Indonesië, arrestatie/rechtspositie van -
Robertson, Walter S., Assistant Secretary of State Far Eastern Affairs St. Dept. april '53-'59
Sebald, W.J., Deputy Assistant Secretary of State Far Eastern Affairs St. Dept.; ambassadeur te Canberra
toelatings-/uitwijzingsbeleid/reisdocumenten, Indonesië
voorlichting/propaganda/publicatie/verklaring/communiqué, Nederlandse
Young, Kenneth T., Director Southeast Asian Affairs St.Dept
Annotatie slotnoot:
Eveneens op 28 juni seinde Van Roijen onder no 274: 'Ik sprak hedenmiddag op het State Department met Haring (Indonesian desk), aangezien Sebald, Kenneth Young en Day niet beschikbaar waren. Ik gaf Haring een uiteenzetting van de feitelijke toedracht van zaken als weergegeven in mijn telegram 273. - - - Ik voegde hieraan toe dat ik persoonlijk het optimisme van de firma Covington and Burling niet deelde en dat mij weigering van de Indonesische regering, waarmede ik door nota van mijn Indonesische collega in kennis werd gesteld, als definitief bedoeld voorkwam.
Ik verklaarde evenwel te hopen dat het State Department Cumming tot instructie zou geven de Indonesische regering duidelijk te maken dat Washington van oordeel was dat het in het welbegrepen eigen belang van Indonesië zou zijn Horsky als objectieve 'observer' van processen alsnog toe te laten. De Indonesische regering dient immers de wereld te tonen, dat zij niets te verbergen heeft. Opdracht die Horsky heeft is juist om te constateren of een 'fair trial' te Djakarta plaatsvindt. - - -
Haring liet mij uitpraten en verklaarde toen van de feitelijke toedracht van zaken reeds telefonisch door advocaat John Laylin op de hoogte zijn gebracht. Hij had zijnerzijds aan Laylin gezegd dat, hoewel hij aarzelde zich aan een voorspelling te wagen, hij diens optimisme aanziens het niet-definitieve karakter van de Indonesische afwijzing niet kon delen.
Wat mijn verzoek inzake instructies aan Cumming betreft verklaarde Haring, dat hij daar zelf geen antwoord op kon geven, doch de zaak met zijn superieuren zou opnemen. Het zou evenwel, aldus zegsman, een vrij netelige zaak worden wanneer de Amerikaanse regering op zich zou nemen om aan een andere regering voor te schrijven wat in haar uiteindelijk belang zou zijn. Ik reageerde hierop met de botte mededeling dat men het de Nederlandse openbare mening niet kwalijk zou kunnen nemen, wanneer zij bij een eventuele weigering van de Amerikaanse regering om haar invloed te doen gelden, tot de conclusie zou komen, dat hier met twee maten wordt gemeten: zodra het om 11 vliegers gaat verwacht men in Amerika dat de gehele wereld protest zal uitbrengen tegen behandeling, die zij van de zijde der communistische Chinezen ondergaan; wanneer het evenwel 23 Nederlanders betreft, die in Indonesië aan dergelijke folteringen worden ontworpen, dan desinteresseert de Amerikaanse regering zich van hun lot. - - - T.a.p.
Zie ook 4813: Van Roijen 262
4816: Van Roijen 285
PDF afbeelding (223 KB)