Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 4867

Nummer 4867
Datum 11-7-1955
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Van Voorst 308
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Voorst tot Voorst, S.G.M. van (info)
Ontvanger(s) Beyen, J.W. (info)
Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Washington
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingek. codetel. Washington 1955
Dossiernummer
Trefwoorden Allen, UK Assistent Under Secretary of State for Foreign Affairs
Amerika, houding/positie van -
arbitrage/bemiddeling/geschillenregeling/goede diensten
België, houding/positie van -
Eden, Sir Anthony, UK Secretary of State for Foreign Affairs '51-'55; Prime Minister '55-'57
Elbrick, C. Burke, (Acting) Assistant Secretary for European Affairs St. Dept.
Horsky, Charles A., Amerikaans jurist, beoogd juridisch adviseur in de NIGO-processen
Jungschläger-/Schmidt-/NIGO-processen; zie ook NIGO-arrestanten, Doornik etc
Lancaster, Officer Netherlands Desk St. Dept.
Macmillan, Harold, Brits minister van Defensie '54-'55; van Buitenlandse Zaken april t/m dec. '55; Chancellar of the Exchequer '55-'57; Prime Minister '57-'63
Morland, O.C., Brits ambassadeur te Djakarta 2/'53-10/'56; Ass. Under Secretary of State for Foreign Affairs 56-58; vanaf eind '58 Superintending Under Secretary Far Eastern Affairs
Nederlanders in Indonesië, arrestatie/rechtspositie van -
Nehru, Pandit Jawaharlal, minister-president en minister van Buitenlandse Zaken van India '47-'64
Spaak, Paul-Henry, secretaris-generaal van de NAVO tot 2/'61, vervolgens minister van Buitenlandse Zaken van België
Verenigd Koninkrijk, houding/positie van -
voorlichting/propaganda/publicatie/verklaring/communiqué, Indonesische
voorlichting/propaganda/publicatie/verklaring/communiqué, Nederlandse
Annotatie Telexbericht no 350000 niet opgenomen

noot bij 'Hasselman 95':
Op 4 juli had Hasselman onder dit - later in '92' gecorrigeerde -nummer geseind dat hij Allen gevraagd had of 'reeds een beslissing was genomen op het beroep van Luns op Macmillan om te Djakarta te interveniëren. Allen zeide, dat alvorens hij Macmillan van advies gediend had hij eerst de mening van Morland had gevraagd. Laatstgenoemde had doen weten dat naar zijn inzicht vooral sedert de publicatie van het witboek de stemming te Djakarta dermate verslechterd was en de Indonesiërs dermate obstinaat waren geworden dat hij van een eventuele Britse interventie generlei gunstig effect verwachtte doch integendeel meende dat een dergelijke interventie de zaak van Jungschläger c.s. uitsluitend kwaad kon doen. Allen was het hiermede eens geweest en hij had dan ook geen aanleiding kunnen vinden om Macmillan tegen de mening van Morland in te adviseren een stap te Djakarta te doen ondernemen.'  - - -  Archief BZ, ingekomen codetel. Londen 1955.
         Op 8 juli seinde Hasselman onder no 98 voorts dat hij die ochtend Allen verzocht had 'te trachten zijn invloed aan te wenden om Eden dan wel Macmillan ertoe te bewegen te spreken met Nehru over de zaak Jungschläger. Allen zou hiervan onmiddellijk werk maken. Ik heb hem overeenkomstig de instructie van Blom gezegd, dat wij ons nimmer zouden kunnen verenigen met de wel eens geopperde gedachte aan de Indonesiërs te zeggen dat zij de beklaagden eerst moesten veroordelen om hen daarna uit te wijzen. Allen begreep dit volkomen.' T.a.p.

slotnoot:
Aansluitend seinde Van Voorst op 14 juli onder no 313: 'Naar aanleiding van [in] mijn 308 vermeld perscommuniqué van deze ambassade werd door de Indonesische ambassade alhier heden een communiqué verspreid, hetwelk ik u sein onder telex nr. 350013 [Niet opgenomen. T.a.p.].
In dit communiqué wordt als hoofdargument voor de Indonesische weigering van visum aangevoerd, dat de Nederlandse regering door het aantrekken van een Amerikaans advocaat het proces op een internationaal vlak brengt en daarmede de goede betrekkingen tussen Indonesië en Amerika in gevaar tracht te brengen. Opnieuw wordt heengegleden over het feit dat de heer Horsky slechts als waarnemer zou gaan en wordt het voorgesteld alsof hij een actieve functie in de verdediging zou innemen, waarop de conclusie volgt dat de Nederlandse regering goed zou doen buitenlanders buiten dit proces te houden en een advocaat van eigen nationaliteit, hetzij uit de 38 Nederlandse advocaten in Indonesië, hetzij uit talloze advocaten in Nederland te kiezen.
Het wil mij voorkomen dat dit communiqué althans hier te lande niet verder behoeft te worden beantwoord daar het duidelijk is dat de in de laatste tijd van beide zijden verschenen communiqué's de pers hier nauwelijks meer intersseren. - - -
Ik ben van oordeel dat de nota van de Indonesische ambassadeur - - - tot de conclusie moet leiden, dat wij visumaanvrage van Horsky nog steeds moeten blijven handhaven, daar intrekken als in de nota gevraagd of het opgeven van onze pogingen tot verlening van een visum aan Indonesische zijde tot de conclusie zou kunnen leiden, dat wij uitgesproken "assurances" van een "fair and just treatment" zonder meer accepteren. In overleg met Horsky wordt een antwoord ontworpen, dat ik alsnog telegrafisch zal voorleggen, doch de vraag doet zich inmiddels voor of deze zaak thans niet beter rechtstreeks door de Nederlandse regering door tussenkomst van het HC te Djakarta dient te worden voortgezet, zulks temeer nu Spaak daar binnenkort tevens een demarche zal laten doen.' - - - T.a.p.
Zie ook 4813: Van Roijen 262
4816: Van Roijen 285
4836: Van Voorst 290
4873: Van Voorst 321
PDF transcriptie (57 KB)