Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 5219

Nummer 5219
Datum 6-4-1956
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Hasselman 13
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Stikker, D.U. (info)
Ontvanger(s) Beyen, J.W. (info)
Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Londen
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingekomen codetel. Londen 1956
Dossiernummer
Trefwoorden Jungschläger-/Schmidt-/NIGO-processen; zie ook NIGO-arrestanten, Doornik etc
Morland, O.C., Brits ambassadeur te Djakarta 2/'53-10/'56; Ass. Under Secretary of State for Foreign Affairs 56-58; vanaf eind '58 Superintending Under Secretary Far Eastern Affairs
Nederlanders in Indonesië, arrestatie/rechtspositie van -
Tomlinson, Frank S., Head Southeast Asia Department FO
Verenigd Koninkrijk, houding/positie van -
Annotatie inleidende noot:
In reactie op het hier in de annotatie van recordnummer 4915 aangehaalde telegram no Beyen/Luns 5 seinde Stikker op 29 maart vanuit Londen aan Den Haag: 'Een medewerker bracht heden verzoek vervat in uw 5 over aan Tomlinson. Deze zeide het belang dat wij in een overlegging logboek c.q. schriftelijke verklaring als bewijsmateriaal zien te begrijpen. Omtrent de inwilliging van ons verzoek zou departementaal overleg en mogelijk ruggespraak met Morland noodzakelijk zijn. Tomlinson hoopte echter spoedig na de paasdagen antwoord te kunnen geven. Hij merkte op dat naar aanleiding van dezerzijds aide-mémoire van 2 maart door Morland, desgevraagd, was medegedeeld dat hij reeds enige malen tijdens gesprekken met Indonesische ministers gewezen had op deze "fantastic charge" en daaraan had toegevoegd dat de Indonesiërs immers wisten dat de beschuldiging niet waar was. Op dat moment achtte hij het echter niet aanbevelenswaard hierop andermaal aan te slaan; hij wilde daarmede wachten tot eventueel zou blijken dat deze aantijging door het openbaar ministerie als positief bewijs zou worden aangevoerd voor de tenlastelegging. Medewerker wees erop dat zulks inderdaad het geval was, dat eis van doodstraf mede hierop gebaseerd en dat dupliek op 13 april plaatsvindt.' Archief BZ, ingekomen codetel. Londen 1956.

noot slot sub c:
Op 7 april seinde Luns onder no 6 aan Stikker te Londen: 'Het gestelde sub c van uw 13 dat verdediger besloten had "not to accept the offer" berust op een misverstand. Uit het telegram van Bylandt no 566 blijkt namelijk dat de verdedigster ter zitting in de zaak Jungschläger d.d. 9 september 1955 mededeelde dat Britse ambassade bereid is op verzoek van de rechter bepaalde inlichtingen te verstrekken m.b.t. de droppings met het zg. vliegtuig van Britse ambassade t.a.v. welk punt Manoch inmiddels zijn verklaring had gewijzigd, maar dat de rechter hierop niet verder inging en de djaksa opdroeg bij de officiële instanties een onderzoek in te stellen of Manochs gewijzigde verklaring al dan niet juist is. Van het resultaat van dit onderzoek, indien het ooit heeft plaatsgehad, is nimmer iets vernomen.' Luns merkte tot slot op dat, nu documentair bewijsmateriaal niet op de Britse ambassade te Djakarta aanwezig was "met schriftelijke verklaring als bedoeld in slot ons no 5 zal moeten worden volstaan".' - - - Archief BZ, uitgaande codetel. Londen 1956.
       In reactie hierop seinde Hasselman op 9 april onder no 17: 'Tomlinson zegde medewerker toe dat, tenzij juridische adviseurs bezwaar zouden zien, Morland nog hedenavond geïnstrueerd zal worden tot afgifte schriftelijke verklaring als bedoeld in slot van uw no 5.' Archief BZ, ingekomen codetel. Londen 1956.
Zie ook 4572: Hagenaar 320
4915: Van Roijen 67
5221: Hasselman 14
PDF afbeelding (173 KB)