Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 5223

Nummer 5223
Datum 24-8-1956
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Stikker 120
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Luns, J.M.A.H. (info)
Ontvanger(s) Beyen, J.W. (info)
Plaats van opmaak Londen
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingekomen codetel. Londen 1956
Dossiernummer
Trefwoorden Amerika, houding/positie van -
communisme
Dulles, John Foster*, US Secretary of State '53-'59
Egypte, houding/positie van -
Frankrijk, houding/positie van -
Koninklijke Paketvaart Maatschappij (KPM), taak/positie van de -
Luns, J.M.A.H., reizen van - naar/optreden van - in het buitenland
nationalisatie/Indonesianisatie/spoliatie/onteigening/confiscatie/onderbeheerstelling
Reading, Lord G.R.I., UK Parliamentary Under Secretary of State for Foreign Affairs '51-'53; Minister of State for Foreign Affairs '53-'57
schuldenkwesties tussen Nederland en Indonesië; zie ook: leningen van Nederland aan Indonesië
Suezkanaal/ -kwestie
Verenigd Koninkrijk, houding/positie van -
Verenigde Naties, UNCI/Milobs
Annotatie inleidende noot:
Op 13 aug. had Stikker onder no 96 telegrafisch verslag gedaan van een gesprek van een van zijn medewerkers met Tomlinson. 'Deze deelde mede nog weinig van de schuldenopzegging door Indonesië af te weten. Men had de ambassade te Djakarta om een rapport gevraagd, hetwelk nog niet was ontvangen. Tomlinson kon zich uiteraard niet binden, doch mijn medewerker lichtte hem in over zijn gesprek van hedenmorgen met Caccia en gaf te kennen dat wij aannamen dat het VK bereid zou zijn tegenover Indonesië van afkeuring te doen blijken. Op de vraag welke andere maatregelen de Britse regering overwoog te nemen, antwoordde hij dat hieraan in het geheel nog niet gedacht was. Hij zou hieraan aandacht besteden, doch toonde zich weinig enthousiast. Tot dusver heb ik bij Lord Reading over onze problemen met Indonesië meer dan eens met vrucht kunnen spreken. Ware ik niet ziek geworden zo zou ik hem terzake benaderd hebben. Ik vraag mij af of uwe excellentie van haar verblijf in Londen gebruik zou willen maken om met Reading te spreken.' Archief BZ, ingekomen codetel. Londen 1956.
       Op 20 aug. seinde Luns vanuit Londen onder no Stikker 108 aan Beyen over de schuldenkwestie o.m.: 'Hedenmiddag hadden ambassadeur en ik een bespreking met Dulles. Ik zette uiteen dat het Indonesisch optreden tegenover Nederland in maart jl. en het ontbreken van enigerlei reacties van Westerse zijde en het optreden van Nasser de nieuwste verdragsschennis van Indonesië hebben in de hand gewerkt, waarbij wij een uiteenzetting gaven van de werkelijke situatie voor wat betreft de schulden en de wijze waarop men overeenstemming over de bedragen indertijd bereikte. Voorts stelden wij dat ontbreken van reactie op verdragsschennissen in feite het anti-Westerse element in Indonesië versterkt en voorts bemoeilijkt zo niet onmogelijk maakt van Westerse zijde door leningen of technische hulp Indonesië economisch sterker te maken, zodat in feite Indonesië verder nog neutralischer en pro-communistischer zal worden. Tenslotte werd gewaarschuwd voor mogelijke nog verdergaande daden van Indonesië zoals bijvoorbeeld nationalisatie. Ook werd gewezen op gevaar van verdere deteriorisatie Nederlands-Amerikaanse verhouding indien Amerika wederom passief blijft. Dulles antwoordde met lang weinig concreet betoog, waarin hij grote vriendschap van Amerika voor Nederland beschreef, de vele "misunderstandings" betreurde en stelde dat de wellicht iets te grote toegevendheid van Amerika tegenover Indonesië uitsluitend geïnspireerd werd door wens Indonesië zoveel mogelijk in Westerse kamp te houden. Op mijn concrete vraag of Amerika bereid is met Frankrijk en Engeland een identieke schriftelijke stap te Djakarta te ondernemen, gaf hij ontwijkend antwoord. Op mijn verdere vraag om in gezamenlijk overleg met Britten, Fransen en onszelf terzake tot zelfde gedragslijn te komen alhier in Londen, was hij iets positiever. Dulles meende dat zulk een overleg dan op de Amerikaanse ambassade zou dienen te geschieden en zegde toe ons te laten weten wie hij eventueel zou afvaardigen voor deze bespreking.' T.a.p.
       Op 23 aug. seinde Luns vervolgens onder no Stikker 115 o.m.: 'Voor wat betreft Indonesië herhaalde Reading Lloyds belofte dat Engeland in ieder geval zelf stap in Djakarta zal doen en hij zegde toe Selwyn Lloyd voor middagzitting van heden nog te suggereren Dulles terzake aan te spreken. Reading had overigens weinig hoop in zijn bereidheid iets in Djakarta te doen.' T.a.p.

slotnoot:
In aansluiting hierop seinde Luns op 25 aug. onder no Stikker 121: 'Tijdens gesprek met Dulles gisterenmiddag heb ik mogelijke inschakeling van UNCI bij Indonesische verdragsschennis ter sprake gebracht en medegedeeld dat het Nederlandse kabinet zich heeft uitgesproken voor beroep op UNCI. Dulles dacht dat UNCI niet meer bestond doch zijn medewerker bevestigde dat commissie formeel niet is opgeheven. Hoewel Dulles geen definitieve uitspraak deed en toezegde kwestie [te] laten onderzoeken kregen wij niet de indruk dat hij voor inschakeling geporteerd [was] in verband met lidmaatschap Amerika. Menzies met wie ik kwestie besprak meende dat het niet mogelijk zal blijken commissie leven in te blazen en nam als zeker aan dat Australië in ieder geval door Indonesië zal worden geweerd.' T.a.p.
Zie ook 421: Ministerraad
3967: Beyen/Luns 220
4264: Van Voorst 508
4268: Van Voorst 481
5224: Hasselman 124
PDF afbeelding (147 KB)