Gegevens van record 5302
Nummer | 5302 |
---|---|
Datum | 17-10-1956 |
Soort | codetelegram(men) |
Kenmerk | Winkelman 103 |
Opschrift/Bijlage(n) | |
Verzender(s) |
Winkelman, A.M.L.
(info)
|
Ontvanger(s) |
Luns, J.M.A.H.
(info)
|
Plaats van opmaak |
Canberra |
Plaats van bestemming |
Den Haag |
Bewaarplaats | Archief ministerie van Buitenlandse Zaken |
Bestand | archief BZ, ingekomen codetel. Canberra 1956 |
Dossiernummer | |
Trefwoorden |
Australië, houding/positie van - Casey, Robert G., minister van Buitenlandse Zaken van Australië '51-'60 Plimsoll, J., Assistent Secretary for Pacific, American, South - and Southeast Asian Affairs van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Australië; vertegenwoordiger in de VN schuldenkwesties tussen Nederland en Indonesië; zie ook: leningen van Nederland aan Indonesië Verenigde Naties, UNCI/Milobs Verenigde Naties, Veiligheidsraad van de - Zuid/Zuidoost-Azië |
Annotatie |
inleidende noot: Op 12 okt. had Winkelman onder verwijzing naar telegram Beyen/Luns 32 [recordnummer 4054] onder no 100 geseind, dat hij 'bij afwezigheid van Casey en Tange' de bewuste nota aan Plimsoll had overhandigd. 'Waar ik de indruk kreeg', aldus Winkelman, 'dat External Affairs er niet veel voor voelde "to revive the UNCI", indien zulks al mogelijk mocht zijn, liet ik duidelijk uitkomen, dat vanzelfsprekend de Nederlandse Regering op de Verenigde Naties en de UNCI, die voor dit internationaal verdrag medeverantwoordelijk zijn, terugviel. Plimsoll zegde antwoord toe na bestudering van de nota.' Archief BZ, ingekomen codetel. Canberra 1956. Zie recordnummer 5302. Aansluitend had Winkelman op 16 okt. onder no 102 geseind: 'Ik had mijn routineonderhoud met de secretaris-generaal van External Affairs. Tijdens dit onderhoud kwam de UNCI ter sprake. Tange vertelde mij dat ons verzoek onderwerp van departementale bespreking had uitgemaakt. Er was echter nog geen beslissing bereikt. Toen spreker zinspeelde op verwachtbare moeilijkheden in de Veiligheidsraad, stelde ik daartegenover dat voorshands de Veiligheidsraad in het geheel niet hoefde op te treden. Een van de betrokken partijen zou thans uitvoering of liever non-uitvoering van de RTC-akkoorden aanhangig maken bij een speciaal voor dit soort zaken in het leven geroepen VN-orgaan, de UNCI, dat klachten en eventueel verweer zou moeten aanhoren, bespreken en te zijner tijd rapporteren aan de Veiligheidsraad. Wat deze raad zou doen, was van later zorg. Tange gaf hierop ten antwoord dat men op zijn ministerie de "locus stand" van UNCI onderzocht, doch dat men van mening was, dat de UNCI terzake geen mandaat had, waarmede Tange waarschijnlijk doelde op de laatste zin van punt 4 sub c van de Veiligheidsraadresolutie dd. 28/1/1949 "to assist in the implementation of the provisions of such agreement until sovereignty is transferred by the government of the Netherlands to the USI".' - - - Archief BZ, ingekomen codetel. Canberra 1956. |
Zie ook |
4054:
Beyen/Luns 300
5250: Winkelman 104 |
afbeelding (104 KB) |