Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 5561

Nummer 5561
Datum 21-2-1957
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Hagenaar 80; Hagenaar 86; Hagenaar 87; Hagenaar 94
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Hagenaar, H. (info)
Ontvanger(s) Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1957
Dossiernummer
Trefwoorden China, Chinezen, houding/positie van -
communisme
Hatta, Moh.*
Indonesië, Nationale Raad/Nationaal overleg/National Planning Board/Nationale Adviesraad/Nationale Defensieraad van -
Indonesië, politieke/bestuurlijke aangelegenheden in -
kabinet/-scrises/-sformaties, Indonesische -
massademonstraties/betogingen; zie ook Indonesië, Irianactie vanaf nov. '57
Nederlanders in Indonesië, houding/(veiligheids)positie van -
NU, Nahdatul Ulama
parlement, Indonesische -
pers/publieke opinie, Indonesische
PKI, Partai Komunis Indonesia
PNI, Partai Nasional Indonesia
PSII, Partai Serikat Islam Indonesia
staat van Oorlog en Beleg (SOB)
strijdkrachten, Indonesische, positie van de - als politieke machtsfactor
Sukarno, 'konsepsie presiden' van -
Sukarno, redevoeringen/uitlatingen van -
Tamzil, M., chef Directie Europa van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Indonesië, directeur Kabinet van de President; ambassadeur te Canberra en Parijs
Annotatie Telegrammen  Hagenaar 86, 87 en 94 zijn resp. gedateerd 22, 22 en 25 februari 1957. T.a.p.

inleidende noot:
Op 11 feb. had Hagenaar onder no 45 geseind, dat Tamzil,  directeur van het kabinet van de president, zich in een gesprek over de situatie in Indonesië als volgt had geuit:
'1. Iedere beoordelingswijze van de situatie anders dan de Indonesische leidt tot verkeerde conclusies. Zelfs vele Indonesische intellectuelen met Westerse achtergrond gaan hieraan mank.
2. De militaire zijde van het probleem is daarvan een goed voorbeeld. Een oplossing hiervan ligt in het verschiet. Te lang mag het echter niet duren daar de politieke solutie eraan verbonden moet zijn.
3. De band met de politieke zijde van het Sumatravraagstuk is dus onmiskenbaar, aldus Tamzil. Een oplossing hiervoor zag Tamzil nog niet, doch hij meende dat eerst het militaire vraagstuk geregeld moest worden.
4. De presidentiële conceptie acht Tamzil in dit verband belangrijk hoewel hij de inhoud er niet van kent. Lang zou het bekendmaken echter niet op zich kunnen laten wachten. Een der oorzaken voor het uitstel van bekendmaking is volgens Tamzil dat de president wil vermijden dat hij van dictatoriale neigingen zal worden beschuldigd. Ik teken persoonlijk hierbij aan dat m.i. de hoofdoorzaak is dat Sukarno meer zekerheid wil hebben over de steun van het leger voor zijn plannen waarin Tamzils argument overigens wel zou kunnen passen.
5. Het huidige kabinet Ali is gedoemd te verdwijnen; de beslissing die volgens Tamzil niet twijfelachtig is en m.i. evenmin kort na 12 dezer zal vallen.
6. Vooral de NU en de PSII maar ook de PNI zijn bevreesd voor een "vacuum" na het aftreden van het kabinet Ali. Dit gevaar tracht men af te wenden door wijzigingen op grote schaal van het kabinet waarbij zo goed als iedereen "gereshuffled" wordt. Alles wordt in het werk gesteld om maar een nieuw kabinet klaar te hebben de dag nadat het kabinet Ali aftreedt c.q. op zijn Indonesisch verdwijnt. Persoonlijk meen ik dat hierbij angst der partijen voor een uitvoering van Sukarno's bedreigingen tegen hen een belangrijke rol speelt.
7. Over de mogelijkheid van een presidentieel kabinet Hatta, hetgeen een onwaarschijnlijke toenadering tussen deze twee zou betekenen, was Tamzil non committal en maakte hij er zich vanaf met de woorden "alles is mogelijk".'  T.a.p.
Zie ook 5589: Hagenaar 111; Hagenaar 110
PDF afbeelding (541 KB)