Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 5620

Nummer 5620
Datum 18-5-1957
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Hagenaar 405
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Hagenaar, H. (info)
Ontvanger(s) Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1957
Dossiernummer
Trefwoorden Baharsjah, wnd. chef Directie West-Europa van het ministerie van Buitenlandse Zaken van Indonesië
Bouman, mevrouw M., fungerend strafpleiter in de NIGO-processen
diplomatieke en consulaire betrekkingen Nederland-Indonesië, hervatting van de -
Juliana, koningin der Nederlanden*
Konijnenburg, E. van*
NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië)
pers/publieke opinie, Nederlandse
Sukarno, bezoek - aan Nederland
Sukarno, redevoeringen/uitlatingen van -
Annotatie slotnoot:
'Mede naar aanleiding van hetgeen u [Hagenaar] in uw 405 bericht omtrent de toon van de Nederlandse pers', aldus Luns op 21 mei onder no Celer 190 uit Den Haag, 'dienen wij ons te beraden over de publiciteitskant van het Indonesische toenaderingsinitiatief. Dit is mede gewenst omdat het niet uitgesloten lijkt dat het Nederlandse bedrijfsleven op grond van de door Djuanda in zijn verklaring aan het parlement gedane mededelingen zich tot de Nederlandse regering zal richten met de vraag of in die rede niet voldoende aanknopingspunten voor Nederland zijn te vinden om het initiatief te nemen tot een poging om de betrekkingen te verbeteren. Mocht op korte termijn overeenstemming kunnen worden bereikt omtrent de uitwisseling van ambassadeurs dan zou zulk een te publiceren beslissing reeds duidelijk maken dat aan een ontspanning in de verhoudingen wordt gewerkt. Ook echter indien zulk een beslissing nog niet spoedig te verwachten is zou een publieke indicatie van officiële zijde omtrent de pogingen tot toenadering gewenst zijn. Lang kan immers het weer opvatten van het gesprek toch niet geheim blijven. Van onze kant bezien zou het uiteraard het meest verkieslijk zijn indien daar omtrent van Indonesische zijde iets bekend zou kunnen worden gemaakt. Wij kunnen ons echter voorstellen dat het voor het Indonesische kabinet wellicht moeilijk is in de beginfase van het weder opgevatte contact hieraan reeds bekendheid te geven. In ieder geval komt het ons gewenst voor dat u bij uw eerstvolgend gesprek met Subandrio deze kant van de zaak bij hem aansnijdt. Ook vernemen wij gaarne uw oordeel over het bovenstaande. Overwogen wordt in een vertrouwelijk contact met hoofdredeacteuren van de Nederlandse pers hen over het opgenomen contact in te lichten en hun te verzoeken te waken tegen te kritische of te optimistische berichtgeving.'  Archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1957.
     Eveneens op 21 mei seinde Luns onder no Celer 191:
- - - 'Indien de twee concrete, door Baharsjah genoemde, punten bij uw nadere gesprek met Subandrio door hem aan de orde mochten worden gesteld, zou uwerzijds als volgt gereageerd kunnen worden: Mevrouw Bouman ondernam haar actie in de VS geheel op eigen verantwoordelijkheid. De actie werd door particulieren gefinancierd. De Nederlandse regering had daarmede geen bemoeienis. Of mevrouw Bouman verdere acties zal ondernemen is niet bekend. Dat zij, die zo nauw betrokken is geweest bij de verdediging van de heren Jungschläger en Schmidt, voor het recht van onschuldig gevangen gehouden en veroordeelde Nederlanders blijft opkomen, is begrijpelijk. De Nederlandse regering kan zich niet veroorloven te proberen haar daarvan te weerhouden zolang de regering zelf ervan overtuigd is, dat er onrecht is of wordt gepleegd ten aanzien van mensen als Schmidt, Doornik en De Braal. Op de Indonesische klacht over de Nederlandse pers kan slechts worden geantwoord dat die pers vrij is in het uiten van kritiek. Zij maakt van die vrijheid bepaald niet alleen t.o.v. Indonesië gebruik. Al naar gelang zij daartoe aanleiding vindt, wordt ook de Nederlandse overheid zelf en andere mogendheden de kritiek niet gespaard. Ook al zou de Nederlandse regering gaarne zien, dat onbillijke kritiek van sommige persorganen op het Nederlandse regeringsbeleid of op de faits et gestes van buitenlandse mogendheden in gematigder termen zou worden gesteld, acht zij toch instandhouding van de grondwettelijke gewaardborgde persvrijheid van groter belang.' - - -  T.a.p. Zie recordnummer 5621.
Zie ook 5611: Hagenaar 376
5621: Hagenaar 423
PDF afbeelding (147 KB)