Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 5651

Nummer 5651
Datum 15-10-1957
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Hagenaar 928
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Hagenaar, H. (info)
Ontvanger(s) Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Djakarta
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1957
Dossiernummer
Trefwoorden Besar, secretaris-generaal van Justitie van Indonesië
Jungschläger-/Schmidt-/NIGO-processen; zie ook NIGO-arrestanten, Doornik etc
Maengkom, rechter in het Jungschlägerproces; daarna minister van Justitie van Indonesië
Nederlanders in Indonesië, arrestatie/rechtspositie van -
NIGO-arrestanten, Doornik en/of Pöttger, De Braal, Michael e.a.; zie ook Jungschläger-Schmidt-Nigo-processen
Suprapto (PKI), Procureur-Generaal te Djakarta
voorlichting/propaganda/publicatie/verklaring/communiqué, algemeen
Wirjono Prodjodikoro, president Hooggerechtshof van Indonesië
Annotatie slotnoot:
Zie voor de afhandeling van de 'zaak' Doornik recordnummer 6156.
     Op 28 okt. seinde Luns onder no 493 aan Hasselman, die Hagenaar inmiddels als tijdelijk zaakgelastigde te Djakarta had opgevolgd, dat uit Schmidts laatste brieven aan Masselink bleek 'dat hij niet van plan [was] in cassatie te gaan tegen een voor hem onaanvaardbaar revisievonnis. De revisierechters, aldus Schmidts gedachtengang, hebben niet bloot gestaan aan druk van buitenaf (perscampagnes, jongerenbetogingen etc.); als zij niettemin een onschuldig man veroordelen dan bewijst dit dat zij van bovenaf onder politieke druk zijn gesteld; die druk zal dus ook op de cassatierechters worden toegepast: cassatie heeft dus geen zin. Deze motivering kan ik moeilijk aanvaarden en zij zal naar mijn stellige overtuiging door velen die zich voor zijn lot interesseren en zeker door de pers worden verworpen. Immers geniet het hoogste Indonesische rechtscollege tot dusverre nog een onbesproken reputatie; de onbetrouwbaarheid van de Mahkamah Agung is dus een zuiver persoonlijke veronderstelling van Schmidt waarvan nog niets is gebleken en dat niet kan worden gedocumenteerd. - - -  Bovendien zou het moeilijk zijn, ook voor de Nederlandse regering, de publieke opinie en zeker de pers in het buitenland warm te maken voor het lot van Schmidt in geval van een veroordeling in revisie indien hij zelf het aangewezen rechtsmiddel om zijn onschuld te verdedigen, te weten de mogelijkheid van cassatie zou verwerpen. Ik ben er dan ook van overtuigd dat Schmidts weigering om in cassatie te gaan een onverantwoorde geste zou zijn die niet zal worden begrepen en de kans door publiciteit althans in het buitenland nog reële belangstelling voor zijn zaak te wekken tot practisch niets zal terugbrengen. In verband met het vorenstaande ondersteun ik het dringend verzoek dat Vervloet in een per luchtkoerier verzonden brief d.d. 23 dezer tot Lips heeft gericht om tegen een voor hem onaanvaardbaar vonnis in ieder geval cassatie aan te tekenen. Daar Lips spoedig uit Indonesië zal vertrekken verzoek ik u hem te vragen deze aangelegenheid aanstonds met Schmidt op te nemen.'  Archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1957.
Zie ook 5649: Hagenaar 782
5650: Hagenaar 462
5691: Hasselman 1024
6156: Hasselman 572; Hasselman 680; Hasselman 735; Hasselman 759
PDF afbeelding (258 KB)