Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 5701

Nummer 5701
Datum 19-8-1955
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Celer circulaire 18
Opschrift/Bijlage(n) bijlage: persbericht over Memorandum Afro-Aziatische landen om NG-kwestie op agenda te plaatsen van de Algemene Vergadering van de verenigde Naties
Verzender(s) Beyen, J.W. (info)
Luns, J.M.A.H. (info)
Ontvanger(s) diverse posten in het buitenland (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming diverse hoofdsteden
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, GS 1955-1964
Dossiernummer 1614
Trefwoorden Afro-Aziatisch(e) blok/conferenties/landen
Amerika, houding/positie van -
België, houding/positie van -
Frankrijk, houding/positie van -
IJsland, houding/positie van -
Israel, houding/positie van -
Latijns-Amerikaanse landen, houding/positie van de -
NG-kwestie in de vergaderingen van de Verenigde Naties
Nieuw-Zeeland, houding/positie van -
Noorwegen, houding/positie van -
Oostbloklanden; zie ook Sovjetunie; Hongarije; Joegoslavië; Polen en Tsjechoslowakije
Polen, houding/positie van -
Sovjetunie, houding/positie van -; zie ook Oostbloklanden
Tsjechoslowakije
Verenigd Koninkrijk, houding/positie van -
Zuid-Afrika, houding/positie van -
Zweden, houding/positie van -
Annotatie Het persbericht van het memorandum van de Afro-Aziatische landen om de NG-kwestie op agenda te plaatsen van de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties is door de bewerkers als bijlage aan dit telegram toegevoegd.


slotnoot (1):
De instructie om stappen te ondernemen m.b.t. de behandeling van de Nieuw-Guineakwestie in de VN, werd, behalve aan de in circulairetelegram 18 genoemde posten in Latijns-Amerika, ook gezonden aan de posten in drie andere groepen landen, waarbij inleiding en slotopmerkingen aangepast waren aan de door deze groepen ingenomen positie in het Nieuw-Guineadebat in de VN in 1954.
Zo werd
a. circulairetelegram no 19 gezonden aan de gezantschappen in de landen die in 1954 de Nederlandse positie in het Nieuw-Guineadebat hadden gesteund, te weten: Nieuw-Zeeland, Zuid-Afrika, Canada, Engeland, Frankrijk, België, Denemarken, Luxemburg, Noorwegen, Zweden en Israël. Na de twee inleidende alinea's, identiek aan die in tel. no circ.18, luidde dit telegram verder: 'U kunt de regering te uwent mededelen, dat Nederland in het General Committee van de Assemblée, dat over al of niet opneming der agendapunten een aanbeveling opstelt voor de plenaire vergadering, ernstig bezwaar zal maken tegen het andermaal inschrijven van de Nieuw-Guineakwestie op de definitieve agenda. Nederland hoopt en verwacht dat bevriende landen, waaronder de regering te uwent, in General Committee en/of plenaire vergadering deze bezwaren eveneens zullen maken en dienovereenkomstig hun delegatie naar de Assemblée zullen instrueren.' En na de hierop aansluitende opsomming der argumenten luidde de slotalinea: 'Mocht de Nieuw-Guineakwestie onverhoopt toch op de definitieve agenda komen, dan hoopt en verwacht Nederland dat de regering te uwent evenals het vorig jaar bij de substantiële behandeling wederom steun zal verlenen aan het Nederlandse standpunt, hetwelk u nogmaals grondig gelieve uiteen te zetten aan de hand van het uitvoerig materiaal dat u kunt vinden in de redevoeringen van Von Balluseck, welke zijn afgedrukt op de pagina's 146, 275 en 311 van publicatie 37 van dit departement.' T.a.p.
Bedoeld is de 'Uitgave van het Ministerie van Buitenlandse Zaken' (UMBZ) no 37, getiteld: 'Nederlands Nieuw-Guinea in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties (September-December 1954)'.    

b. circulairetelegram no 20 gezonden aan de posten in Polen, Tsjechoslowakije en de Sovjetunie, landen die in 1954 het Indonesische standpunt hadden gesteund. Na een aangepaste inleiding en de opsomming van de argumenten luidde de slotpassage: 'Bij uw demarche gelieve u vervolgens een grondige uiteenzetting te geven van het Nederlandse standpunt, m.b.t. de substantie van het Nieuw-Guineavraagstuk, waarvoor u uitvoerig materiaal kunt putten uit de redevoeringen van Von Balluseck welke zijn afgedrukt op de pagina's 146, 275 en 311 van publicatie no. 37 van dit departement. Bij uw uiteenzetting dient u uiting te geven aan de hoop der Nederlandse regering dat de regering te uwent na rustige overweging van de Nederlandse argumenten, aanleiding zal kunnen vinden om aan het Nederlandse standpunt inzake Nieuw-Guinea tijdens de 10e Assemblée steun te verlenen.' T.a.p.

c. circulairetelegram no 21 gezonden aan de posten in een tweetal "bevriende" landen, die het Nederlandse standpunt in de VN in 1954 niet hadden gesteund, Ethiopië en Equador. De slotalinea van dit telegram luidde: 'De Nederlandse politiek ten aanzien van Nieuw-Guinea blijft er onverkort op gericht de bewoners van dit gebiedsdeel gelegenheid te geven te gelegener tijd zelf mede over hun toekomst te beslissen, waartoe zij thans door hun primitieve staat niet capabel zijn en waartoe zij, indien Nieuw-Guinea bij Indonesië zou worden ingelijfd, nimmer meer een kans zouden krijgen.' T.a.p.

In reactie op circulairetelegram 19 seinde:
-  de tijdelijk zaakgelastigde te Parijs op 23 aug. onder no 200, dat de Franse regering (Quai d'Orsay, directeur Broustra) volgaarne handelwijze inzake Nieuw-Guinea [zal] volgen zoals gevraagd'. - - - T.a.p.

  -  Hasselman te Londen  op 24 aug. onder no 122 dat hij de dag tevoren 'op het half ontvolkte Foreign Office' bij Tomlinson de demarche verrichtte. 'Tomlinson', aldus Hasselman, 'moest het Nederlandse verzoek aan zijn superieuren voorleggen en kon mij derhalve geen officiële toezeggingen doen, hoewel hij er vertrouwelijk aan toevoegde zich niet te kunnen voorstellen dat de Britse regering niet bereid zou zijn bezwaar te maken tegen de inschrijving van de Nieuw-Guineakwestie op de agenda. In ieder geval zou nog met de Verenigde Naties-experts de te volgen taktiek besproken moeten worden. Tomlinson zeide in verband hiermede dat hij terzake ook benaderd was zijdens het Australische Hoge Commissariaat alhier. Hij had belangstelling voor het door Australië geopperde argument dat sedert verleden jaar zich geen wijzigingen in en om het Nieuw-Guineavraagstuk hebben voorgedaan en dat er derhalve ook dit jaar voor de Verenigde Naties geen reden bestaat zich met de Nieuw-Guineakwestie te bemoeien. Ik krijg derhalve nog nader officieel bericht. - - -
      Heden voerde ik', aldus voorts Hasselman, 'de demarche uit bij de IJslandse gezant. Jonsson zou het Nederlandse verzoek met een warme aanbeveling zijnerzijds aan de IJslandse regering doorgeven. De gezant wees er evenwel op dat zijn regering als regel de IJslandse permanente vertegenwoordiger bij de Verenigde Naties (tevens gezant te Washington) algehele vrijheid van handelen liet. Het was, aldus de gezant, derhalve zaak de IJslandse gezant in Washington terzake te benaderen.' Archief BZ, ingekomen codetel. Londen 1955. T.a.p.
      Onder verwijzing naar  tel. no Hasselman 122 seinde Stikker op 22 sept. onder no 144 voorts: 'Naar aanleiding dezerzijdse Nieuw-Guinea-demarche op 24 augustus overhandigde IJslandse gezant mij heden aide-mémoire waarvan belangrijkste passage: "It is likely that the Icelandic delegation will be able to give the same support to the Netherlands government in this matter as was done when this same matter was before in UN last year". In verband enigszins onzeker karakter van dit antwoord (IJsland onthield zich vorig jaar bij stemming over agenda en eerst na demarche mijnerzijds stemde het later zowel in Commissie I als in Assemblée tegen de Indonesische resolutie) moge ik voor goede orde opmerken dat IJsland's houding aanziens vele, zo niet alle problemen in verband staat met visserijgeschil. Ik vermeldde daarom dat Nederland juist in kader Raad van Europa tracht enigermate aan IJslandse verlangens tegemoet te komen. Johnsson antwoordde dat hem dit niet in detail bekend was, doch zeker zou helpen. Hij deelde mede dat Thors aangaande Nieuw-Guinea instructies ontvangen heeft. Ik moge adviseren Thors te New York nog terzake doen benaderen.' T.a.p.

  -  de tijdelijk zaakgelastigde te Brussel op 24 aug.: 'Stappen verricht. Aide-mémoire achtergelaten. De Belgen zullen ons evenals vorig jaar in alle stadia steun verlenen.' T.a.p.

-  de gezant te Wellington, Piets, op 26 aug. onder no 4: 'McIntosh twijfelde aan mogelijkheid of zelfs wenselijkheid inschrijving onderhavige kwestie op agenda te beletten en vroeg zich af of het niet beter ware te concentreren op nader te volgen tactiek. Heb daarop onder meer nogmaals gewezen op belang hernieuwde behandeling dezer emotionele kwestie thans, nu de gemoederen nog te verhit zijn, te voorkomen, temeer daar verwacht mag worden dat het getij zich wat dit betreft in voor ons c.q. het Westen gunstige richting beweegt. Assistant Secretary External Affairs Wilson ook bij gesprek aanwezig. Hij zal kwestie nader bestuderen. Merk voor goede orde op dat, zoals eerder geseind, Nieuw-Zeeland geheel aan onze kant staat.' T.a.p. Zie ook recordnummer 6730.

Reacties op circulairetelegram no 20 :
-   De vertegenwoordiger te Praag, Verdonck, seinde diezelfde dag nog, dat hij meende dat de demarche 'slechts verstijving, doch nimmer herziening van het Tsjechische [pro-Indonesische] standpunt kon bevorderen.' T.a.p.

  -  Op 26 aug. berichtte plv. ambassadeur Witteveen uit Moskou, dat zij een demarche bij vice-minister Zorin had ondernomen, die haar geen uitsluitsel had kunnen geven. 'Zorin', aldus Witteveen, 'zou niet nalaten het verzoek van de Nederlandse regering door te geven. Evenwel merkte hij reeds op, dat bij bestudering twee factoren in overweging zouden komen:
a. de zaak is verleden jaar behandeld, weshalve het moeilijk is deze nu zonder meer aan de kant te zetten;
b. blijkens demarche van 14 landen hechten deze groot belang aan de zaak, hetgeen niet kan worden veronachtzaamd.' T.a.p.    

slotnoot (2):
De resolutie en het toelichtend memorandum van de Afro-Aziatische landen zijn ook opgenomen in 'Indonesië in de Algemene Vergadering van de Verenigde Naties', UMBZ, no 42, Bijlagen, 1.
Zie ook 487: Ministerraad
4444: Celer 165
5703: Buza DBI/PL DIO/PZ no 117166-4464 GS
PDF afbeelding (828 KB)