Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 5809

Nummer 5809
Datum 20-10-1956
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Teixeira 7; Van Loon 14; Van Houten 6; Van Beusekom 22; Van der Kun 5; Flaes 31; De Waal 17; Zijderveld 10; Teixeire 15; De Thouars 7.
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) diverse posten in het buitenland (info)
Ontvanger(s) Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Guatemala
Montevideo
Caracas
Havana
San José
Buenos Aires
Mexico city
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, GS 1955-1964
Dossiernummer 1615
Trefwoorden Latijns-Amerikaanse landen, houding/positie van de -
NG-kwestie in de vergaderingen van de Verenigde Naties
Annotatie De hier opgenomen telegrammen zijn verzonden tussen 20 oktober en 17 november 1956.T.a.p.
    Schriftelijke reacties kwamen binnen, onder veel meer van de ambassadeurs Van Houten (Mexico), Van Weede (Rio de Janeiro) en Daubanton (Santiago de Chile).
     Eerstgenoemde schreef op 31 okt. bij brief no 3378/413 Geheim, o.m. dat hij [zoals in Van Houten 6 gemeld] uit zijn 'gesprek met de heer Padilla Nervo de indruk [had] gekregen dat de Mexicaanse regering zich ten aanzien van de Nieuw-Guineakwestie op generlei wijze heeft vastgelegd. Naar aanleiding van haar bericht langs andere weg heb ik nog een onderhoud gehad met de Britse zaakgelastigde, die mij mededeelde, dat inderdaad de Indonesische zaakgelastigde drie maal in de laatste maanden een onderhoud met minister Padilla Nervo heeft gehad. Tegenover de zaakgelastigde voornoemd beklaagde hij zich echter erover, dat de minister van Buitenlandse Zaken hem iedere keer zo lang deed wachten, terwijl hij generlei positieve toezegging had kunnen loskrijgen.'  T.a.p.
        Van Weede schreef op 3 nov. onder no 6032-163 GS/1491, dat de secretaris-generaal hem bij de uitvoering van zijn opdracht had gezegd, dat 'Brazilië in deze kwestie geheel aan de zijde van Nederland stond. Hij kon echter op dat ogenblik niet precies zeggen welke de nauwkeurige instructies waren die de delegatie mede zou krijgen en hij zegde toe mij daarover de volgende dag te zullen opbellen. Bij dit telefoongesprek werd mij vervolgens medegedeeld dat de delegatie zich omtrent de kwestie van het plaatsen op de agenda inderdaad zoude onthouden en dat zij voorts, hoewel geheel op het Nederlandse standpunt staande, de verdere ontwikkeling zoude afwachten ten aanzien van de inhoud van de eventueel voor te stellen resoluties.' T.a.p.
    Daubanton berichtte onder no 2564-2GS/470 van 8 nov. dat hij weliswaar nog geen officiële reactie op zijn aide-mémoire had ontvangen maar hij op Buitenlandse Zaken mondeling had vernomen, 'dat de minute van een gunstig luidend antwoord reeds op het ministerie is opgesteld. - - - Aan de Chileense delegatie naar de 11e Algemene Vergadering van de Verenigde Naties wordt derhalve opgedragen het Nederlandse standpunt inzake Nieuw-Guinea te steunen.' Daaraan werd volgens Daubanton 'zeer onomwonden' toegevoegd, 'dat men hoopt dat van Nederlandse zijde steun verleend wordt aan het afwijzend standpunt van Chili, (en andere landen) inzake het voorstel van India om de kwestie Antarctica op de agenda van bovenvermelde vergadering te plaatsen.' T.a.p.

Zie voor overige reacties op de instructietelegrammen van Luns no 32 en 33 ook recordnummer 5810 en de annotatie van recordnummer 5802.
Zie ook 4095: Luns 319
5802: Luns circulaire 32; Luns circulaire 33
5810: Lovink 54
PDF afbeelding (942 KB)