Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 5811

Nummer 5811
Datum 27-11-1956
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Schürmann 344
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Luns, J.M.A.H. (info)
Ontvanger(s) ministerie van Buitenlandse zaken (info)
Plaats van opmaak New York
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, GS 1955-1964
Dossiernummer 1615
Trefwoorden Australië, houding/positie van -
Canada, houding/positie van -
Latijns-Amerikaanse landen, houding/positie van de -
NG-kwestie in de vergaderingen van de Verenigde Naties
Turkije, houding/positie van -
Annotatie inleidende noot:
Op 27 nov. had Buitenlandse Zaken onder no Celer 174 aan Luns en de delegatie te New York geseind: 'Naar aanleiding van de inschrijving van de Nieuw-Guineakwestie op de agenda van de Assemblee zou ik gaarne vernemen of u het nodig acht dat reeds thans hernieuwde demarches worden ondernomen bij een aantal regeringen die op grond van de uitslag van de agendastemming en het resultaat van de tot dusverre ondernomen stappen een voor ons nog niet bevredigend standpunt hebben ingenomen. ' - - -  Archief BZ, GS 1955-1964, 1615.
     Eveneens op 27 nov. had Luns onder no Schürman 339 vanuit New York geseind: 'In aanwezigheid van wederzijdse adviseurs had ik heden bespreking met Casey over te voeren beleid inzake kwestie Nieuw-Guinea. Wij waren het erover eens dat, alle factoren in aanmerking genomen, behandeling in eerste commissie aanstonds na kerstreces voorkeur verdiende. Van Secretariaat was reeds vernomen dat ook Indonesië behandeling in januari prefereerde. Gedachtewisseling vond plaats over te bezigen argumentatie. Afgesproken werd dat wij ons tegen iedere resolutie, hoe zwak geformuleerd ook, zouden verzetten. Aan de hand van stemuitslag op inscriptie werd nagegaan welke verschuivingen te onzen gunste haalbaar waren. Taakverdeling voor bewerking van in aanmerking komende landen wordt nog met Australiërs gepreciseerd waarna nader bericht volgt.' T.a.p.      

noot bij 'mijn 139': waarschijnlijk bedoeld 'mijn 339'.

slotnoot bij primo:
De telegrammen met opdracht tot het ondernemen van stappen om steun te verwerven voor het 'Nederlandse substantiële standpunt inzake Nieuw-Guinea' gingen alle uit op 6 december.
In tel. no Luns 6 aan Ethiopië werd hieraan toegevoegd 'dat reeds veel gewonnen zou zijn indien zou kunnen worden bereikt, dat Ethiopië zich op een substantiële resolutie onthoudt.'. Hetzelfde gold voor Luns 10 aan Guatamala. Daarin werd bovendien opdracht gegeven tot een demarche bij de Dominicaanse regering.
In de telegrammen Luns no 34, 4 en 9 aan de resp. vertegenwoordigers te Buenos Aires, La  Paz en Quito was aan de intructie alleen toegevoegd dat  'ook te New York voortgezette druk zou worden uitgeoefend'. T.a.p.

slotnoot bij secundo:
Ook de onder secumdo beproken gedragslijn werd omgezet in op 6 december verzonden instructietelegrammen en wel aan de vertegenwoordigers te Caracas (no 29), Rio de Janeiro (31), Ottawa (30)  en Wenen (14) .
     Luns 29 aan Caracas luidde: 'Arismendi van Venezolaanse delegatie te New York deed zeer vage toezegging van steun aan Nederland bij substantiële behandeling Nieuw-Guineakwestie. Deze steun zou echter voornamelijk zijn bedoeld voor geval Assemblée overdracht van Nieuw-Guinea zou willen aanbevelen. Indien "redelijke" resolutie in stemming komt, zal Venezolaanse onthouding twijfelachtig kunnen zijn, weshalve ik u verzoek andermaal stappen te ondernemen bij regering te uwent ter uiteenzetting Nederlandse standpunt en ter verkrijging van steun daarvoor. Van belang is dat ook een "redelijke" resolutie, die niet met zoveel woorden overdracht aanbeveelt, in feite toch overdracht beoogt.' T.a.p.  
      Luns 31 aan Rio en 14 aan Wenen benadrukten dat de stap nodig was omdat de betreffende landen zich bij de inscriptie van stemming hadden onthouden.
      In zijn no 30 aan Ottawa verzocht Luns Lovink in overleg met Pyman bevestiging te krijgen van de  toezegging van de Canadese delegatie in New York tot 'volledige steun' aan het Nederlandse standpunt inzake Nieuw-Guinea'. T.a.p.

slotnoot:
Eveneens op 6 december ging bij telegramnummers nos 68, 31 en 8 instructie uit naar de Nederlandse vertegenwoordigers respectievelijk te Rome, Helsinki en Santiago de Chile om dank uit te brengen aan 'de regering te uwent' voor de aan Nederland verleende steun bij de inscriptie-kwestie  en tot uitdrukking te brengen 'dat Nederland tijdens substantiële debatten op volledige Italiaanse (resp. Finse, Chileense) steun rekent.' T.a.p.
     Tenslotte werd diezelfde dag  de gezant te Dublin bij tel. no 5 opgedragen 'bij de regering te uwent bevestiging te krijgen' van de van Ierse zijde te New York toegezegde steun bij de substantiële behandeling.' T.a.p.
Zie voor een aantal reacties op deze instuctietelegrammen nos 5813,

Op 15 dec. seinde Schürmann onder no 383 dat Spender hem gezegd had 'voornemens te zijn aan Canberra te suggereren op zeer hoog niveau demarche te doen ondernemen bij Zuid-Afrikaanse regering teneinde te bereiken dat haar delegatie althans in plenaire zitting bij behandeling Nieuw-Guineakwestie aanwezig is en stem uitbrengt. Het zou uiteraard voor stemuitslag van groot belang zijn deze extra stem te verkrijgen. Ik vraag mij echter af of het wenselijk is een dergelijk beroep op Zuid-Afrika ook onzerzijds te doen, nog afgezien van de vraag of Louw, die zich tegenover mij zeer kritisch toonde over onze houding inzake inscriptie Zuid-Afrikaanse agendapunten, bereid zou zijn iets te onzen gunste te ondernemen. Het komt mij derhalve beter voor een eventuele stap te Pretoria geheel aan Australië over te laten. Daar Australische vertegenwoordiger aldaar echter vermoedelijk met Van den Berg contact zal opnemen, moge ik wel suggereren deze laatste in te lichten.' T.a.p.
     Op 19 dec. berichtte Schürmann vervolgens onder no 391: 'Van Australiërs werd vernomen dat Zuid-Afrika in plenaire aanwezig zal zijn wanneer eventuele Nieuw-Guinearesolutie in stemming wordt gebracht. Zuid-Afrikaanse vertegenwoordiger bevestigde mij zulks door de mededeling dat hij steeds in plenaire aan stemming zou deelnemen bij die kwesties waar artikel 2 lid 7 van Handvest in het geding was. Ik moge suggereren dat aan dit Zuid-Afrikaanse voornemen generlei ruchtbaarheid wordt gegeven.'        T.a.p.
      Bij tel. no 414 van 4 jan. 1957 deed Schürman de suggestie 'thans op korte termijn te Madrid een stap [te ondernemen] ter verkrijging van Spaanse steun inzake Nieuw-Guinea. Voorts ware te overwegen ons tot dit doel te verzekeren van de medewerking van Portugal.' T.a.p.
Zie ook 3258: Van Roijen 834
5813: Boon 144; Kasteel 5; Van Beusekom 26; Lovink 81; Neuerburg 11
PDF afbeelding (304 KB)