Gegevens van record 6058
Nummer | 6058 |
---|---|
Datum | 18-11-1957 |
Soort | codetelegram(men) |
Kenmerk | Van Voorst 753; Van Voorst 755; Van Voorst 756 |
Opschrift/Bijlage(n) | |
Verzender(s) |
Voorst tot Voorst, S.G.M. van
(info)
|
Ontvanger(s) |
Luns, J.M.A.H.
(info)
|
Plaats van opmaak |
Washington |
Plaats van bestemming |
Den Haag |
Bewaarplaats | Archief ministerie van Buitenlandse Zaken |
Bestand | archief BZ, ingek. codetel. Washington 1957 |
Dossiernummer | |
Trefwoorden |
Amerika, houding/positie van - communisme Dulles, John Foster*, US Secretary of State '53-'59 Elbrick, C. Burke, (Acting) Assistant Secretary for European Affairs St. Dept. Mein, John Gordon, Director of the Office of South West Pacific Affairs St. Dept. Nederlanders in Indonesië, houding/(veiligheids)positie van - NG-kwestie, algemeen (= conflict over de status van NG tussen Nederland en Indonesië) Subandrio* voorlichting/propaganda/publicatie/verklaring/communiqué, Amerikaanse White, Lincoln, Press Officer State Dept. |
Annotatie |
Telegrammen Van Voorst 755 en 456 zijn gedateerd 19 nov. 1957. T.a.p. slotnoot bij eerste alinea van Van Voorst no 755: Eveneens op 19 nov. seinde Luns onder no Schürmann 488 vanuit New York aan Den Haag: 'Ik acht de uitlatingen van Dulles op zijn persconferentie - - - uiterst grievend. Enerzijds omdat daarin wordt gezegd dat ook Nederland geen "clear case" heeft, anderzijds omdat de onthouding op een resolutie afhankelijk wordt gesteld van de uiteindelijke vorm daarvan, hetwelk op de argeloze lezer de indruk zou kunnen maken dat Amerika ook nog zou kunnen stemmen voor een resolutie mits deze in een bepaalde vorm werd gegoten. Dit is een voor Indonesië meer tegemoetkomend standpunt dan de strikte afzijdigheid van vorige jaren. Ik heb Van Voorst opgedragen terzake op het State Department te protesteren en verzoek u ook aan de Amerikaanse ambassadeur van ernstig misnoegen blijk te geven.' Archief BZ, ingekomen codetel. New York 1957. Op 20 nov. seinde Van der Beugel aan Luns te New York dat hij over deze kwestie de Amerikaanse zaakgelastigde bij zich ontboden had en deze 'deelgenoot had gemaakt van onze verrassing en teleurstelling over het antwoord van Dulles'. Na een uitvoerig betoog had Barnett, dit betoog gerecapituleerd en gevraagd 'of zijn indruk juist was, dat wij zowel ongerust waren over de houding van de VS als over de repercussies van die houding op andere landen. Ik heb dit bevestigd. Voorts vroeg Barnett, of de argumenten, die u tegen Young had gebruikt naar aanleiding van het Lincoln White-incident ook golden ten aanzien van dit geval. Ik heb dit bevestigd, waarbij onzerzijds echter naar voren is gebracht, dat het nog veel moeilijker was het kwade effect te neutraliseren dan in het geval White, nu dit woorden van Dulles zelf zijn. Barnett zou onmiddellijk Washington inlichten.' Archief BZ uitgaande codetel. Washington 1957. |
Zie ook | |
afbeelding (353 KB) |