Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 6379

Nummer 6379
Datum 11-7-1958
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Celer 252
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Luns, J.M.A.H. (info)
Ontvanger(s) Voorst tot Voorst, S.G.M. van (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Washington
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, uitgaande codetel. Washington 1958
Dossiernummer
Trefwoorden Cameron, Turner, Officer Swiss/Benelux Affairs St. Dept., vervolgens Deputy Director Western European Affairs
Dunham, William B., Officer Swiss/Benelux Affairs St. Dept., '56; eerste secretaris US ambassade te Den Haag '56- '59
NG, defensie van -
Underhill, Francis T., Officer in Charge of Indonesian-Pacific Islands Affairs St. Dept.
voorlichting/propaganda/publicatie/verklaring/communiqué, Nederlandse
Annotatie inleidende noot:
0p 1 juli had Van Voorst onder no 525 geseind dat hij een medewerker geïnstrueerd had Cameron en Underhill in te lichten over het voornemen 'een aantal aanvullende troepen van de Koninklijke Landmacht naar Nederlands Nieuw-Guinea' te sturen. Als reactie kwam de vraag naar voren 'hoe groot dit aantal troepen bedroeg. Indien Uwe Excellentie van oordeel mocht zijn dat ik State hieromtrent kan inlichten zou ik gaarne nadere details vernemen.' Archief BZ, ingekomen codetel. Washington 1958.

noot bij 'mededeling van Young van 28 mei jl.': zie recordnummer 6357.

slotnoot:
Op 16 juli seinde Van Voorst onder no 570 o.m.: "Ik zou er ernstig voor willen waarschuwen de thans aangevangen consultatie stop te zetten met het argument dat Amerikanen met onze adviezen niet aanstonds rekening houden. Het wil mij voorkomen dat ook hier geldt "frappez toujours". Werd bijvoorbeeld een jaar geleden de figuur van Sukarno op het State Department te veel ontzien, thans is men het van hoog tot laag roerend eens met de door ons gegeven ongunstige evaluatie van diens persoon en invloed. Wellicht ware de consultatiemogelijkheid daarenboven in het algemeen eerder te zien als een welkome gelegenheid voor openhartige en constructieve gedachtewisseling dan voor het onzerzijds geven van adviezen. Voorts kan niet ontkend worden dat het belang van consultatie voor Nederland nu eenmaal groter is dan voor onze Amerikaanse bondgenoot, zodat wij uiteindelijk bij stopzetten van gemeenschappelijke consultatie ons zelf het meest in de vingers zouden snijden.'  Archief BZ, postarchief Washington, NG-kwestie 1955-1963, 921.20 NNG, militaire verdediging deel I.
        Hierop schreef Rookmaaker op 21 juli aan Van Voorst o.m.: 'De laatste alinea van ons bericht van 11 juli, waarop je waarschuwing een reactie is, is nl. een gevolg van een uitdrukkelijk verzoek van dr. van Roijen, dat hij mij heeft gedaan  toen ik hem tijdens een bezoek ten departemente een uiteenzetting had gegeven van het bezoek van Dunham (ad secundo), in hetzelfde bericht vervat. Ik geloof dat wij kunnen concluderen, dat de consultatie, zoals die op dit ogenblik verloopt, in het Nederlandse belang moet worden voortgezet. Een ander standpunt zou eerst moeten worden overwogen, indien jullie op de ambassade of wij ten departemente alhier het gevoel krijgen dat door de houding van de Amerikanen een situatie is ontstaan, waarbij men zich moet afvragen of verdergaande consultatie op dezelfde voet in Washington en h.t.s. wel verantwoord is, waarop, na het advies van de ambassade te hebben ingewonnen, terzake door de minister een beslissing kan worden genomen.' T.a.p.
Zie ook 6357: Luns circulaire 39
6382: Celer 875
PDF afbeelding (316 KB)