Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 6382

Nummer 6382
Datum 21-7-1958
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Celer 875
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) ministerie van Buitenlandse zaken (info)
Ontvanger(s) Hasselman, A.H. (info)
Lovink, A.H.J. (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Canberra
Djakarta
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1958
Dossiernummer
Trefwoorden communisme
Darul Islam
Djamin Gintings, kolonel TNI, chef staf, later commandant Territorium I (Medan) '56-'61
Djuanda, minister van Verkeer tot 7/'53; minister-president 4/'57-'58; vanaf '58: eerste minister onder 'premier' Sukarno
Hatta, Moh.*
Indonesië, politieke/bestuurlijke aangelegenheden in -
Masjumi, Madjelis Sjura Moslimin Indonesia
McIntyre, Sir Laurence R., ambassadeur van Australië te Djakarta; daarna te Tokio
Menado/Minahassa/Noord-Celebes
Nasution, Abdul Harris, kolonel/lt.-generaal TNI, chef staf '55-'62, minister van Defensie '59-'66
NU, Nahdatul Ulama
olie-aangelegenheden
parlement, Indonesische -
Permesta (Piagam Perjuangan Semesta Alam)-affaire/tegenregering in Oost-Indonesië
PNI, Partai Nasional Indonesia
PRRI, Pemerintah Revolusioner Republik Indonesia op Sumatra
seperatistische/opstandige bewegingen in de buitengewesten; zie ook Makassaraffaire(s); Molukkenopstand; PPRI en Permesta-affaire
strijdkrachten, Indonesische, positie van de - als politieke machtsfactor
Sukiman Wirjosandjojo, leider van de Masjumi
Sultan van Djokja, Hamengku Buwono IX, minister van Defensie 12/'49-9/'50, 4/'52-8/'53
Sumatra
verkiezingen in Indonesië
Annotatie slotnoot:
Over datzelfde gesprek van McIntyre met Sukarno aan de vooravond van zijn verlof naar Australië had Lovink op 18 juli onder no 111 o.m. geseind, dat van het hoofd Zuid- en Zuidoost Azië Department vernomen was dat Sukarno McIntyre gevraagd had 'waarom Australië zo wantrouwend staat tegenover Indonesische bedoelingen. Ambassadeur deelde mee dat vertrouwen alleen op feiten kan gebaseerd en noemde drie factoren die regeling behoeven nl.  economische situatie, verhouding tot buitengewesten en politiek aanziens communisten. Op vraag Sukarno of geruststelling op deze drie punten tot gevolg zou hebben dat Australië zijn politiek t.a.v. Nederlands Nieuw-Guinea zou herzien, haastte de ambassadeur Sukarno van dit denkbeeld af te brengen. Zegsman bevestigde dat McIntyre noch bij factoren noch elders in gesprek over bedreiging Nederlands Nieuw-Guinea had gesproken teneinde te vermijden bij afscheidsbezoek controverse te scheppen en gaf toe dit weinig gelukkig [te vinden].'  - - -  Voorts had bovengenoemd afdelinghoofd gezegd dat Australië zich in een moeilijke positie bevond en doende is anderen [te winnen] voor steunverlening aan Nederland bij eventueel avontuur Indonesië in Nieuw-Guinea, hetgeen op dit moment niet te verkrijgen. Zegsman deelde mede dat Australisch hoofdofficier, die kortelings uit Indonesië terugkeerde, zeer goede indruk had gekregen van Nasution, die plannen zou hebben vakverenigignen, jeugdorganisaties en andere acties onder directe controle van het leger te brengen. Nasution had herhaald dat Indonesië beslist geen avontuur wenst in Nieuw-Guinea. Vernam van Van Straaten dat betreffende hoofdofficier directeur M.I.D., kolonel McAdie, is. Zeer vertrouwelijk deelde zegsman mede dat Australische ambassadeur te Washington op "working level" had vernomen dat Amerikanen ontstemd [waren] dat Nederland militaire versterking naar Nieuw-Guinea zendt of zal zenden zonder hen vooraf te consulteren. Medewerker heeft in zijn reactie hierop zelfde lijn gevolgd als Rookmaaker in zijn gesprek met Dunham, (referte Celer 252 [no 6379]).' - - -  Archief BZ, ingekomen codetel. Canberra 1958.
Zie ook 6378: Lovink 105; Lovink 106; Lovink 107
6379: Celer 252
6391: Lovink 116; Lovink 118; Lovink 120
PDF afbeelding (365 KB)