Gegevens van record 6636
Nummer | 6636 |
---|---|
Datum | 13-4-1959 |
Soort | codetelegram(men) |
Kenmerk | Hasselman 259; Hasselman 274; Hasselman 278 |
Opschrift/Bijlage(n) | |
Verzender(s) |
Hasselman, A.H.
(info)
|
Ontvanger(s) |
Luns, J.M.A.H.
(info)
|
Plaats van opmaak |
Djakarta |
Plaats van bestemming |
Den Haag |
Bewaarplaats | Archief ministerie van Buitenlandse Zaken |
Bestand | archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1959 |
Dossiernummer | |
Trefwoorden |
Hardi, eerste vice-premier, tevens wnd. minister van Buitenlandse Zaken van Indonesië Hoge Commissariaat/Dipl. Vertegenwoordiging te Djakarta; zie ook: diplomatieke en consulaire vertegenwoordiging/vertegenwoordigers Nederland-Indonesië vanaf feb. '56 Jungschläger-/Schmidt-/NIGO-processen; zie ook NIGO-arrestanten, Doornik etc McIntyre, Sir Laurence R., ambassadeur van Australië te Djakarta; daarna te Tokio pers/publieke opinie, Indonesische Ravestein, H.E. van, hoofd consulaire afdeling te Djakarta vanaf '58 Ruslan Abdulgani, minister van Buitenlandse Zaken van Indonesië, vice-voorzitter Nationale Raad (Dewan Nasional) Subandrio* toelatings-/uitwijzingsbeleid/reisdocumenten, Indonesië |
Annotatie |
Telegrammen Hasselman 274 en 278 zijn gedateerd 16 en 17 april 1959. T.a.p. slotnoot bij Hasselman 274: Op 17 april seinde Hasselman onder 276: 'Ik had op een receptie bij de Pakistaanse ambassadeur een heftig onderhoud met Subandrio. Ik heb hem gewezen op het meest ongehoorde karakter der Indonesische handelswijze inzake het geval Scheele. Ik heb duidelijk gemaakt dat ik weigerde genoegen te nemen met deze violente schending van de immuniteit van een van de leden van mijn staf. Ik heb ook de aandacht gevraagd voor de vergaande repercussies die deze zaak kon hebben en verontwaardiging die ongetwijfeld gevoeld zal worden door u en de Nederlandse pers. "Dit", aldus Subandrio, "laat mij volkomen onverschillig." Ik heb hem op de man af gevraagd of hij er nog prijs op stelde dat wij hier bleven en daaraan toegevoegd dat het onderhouden van diplomatieke betrekkingen op deze wijze praktisch onmogelijk wordt gemaakt. Hij heeft mij tenslotte toegezegd de zaak te zullen onderzoeken. Hij had het vandaag te druk om mij te ontvangen doch ik moest mij wenden tot secretaris-generaal Suwito.' - - - T.a.p. Het oponthoud van het vertrek van Scheele duurde tot 5 juni 1959, toen Hasselman onder no 407 kon seinen: 'Scheele vertrokken'. Tot die datum had hij in meer dan twintig codetelegrammen, uitvoerig verslag gedaan van zijn pogingen de zaak, zijns inziens een kwestie van schending van de immuniteit van diplomatiek personeel, op diplomatieke en taktische wijze uit de wereld te helpen. Dit laatste was nodig omdat de zaak onder de druk van de publieke opinie die niet afliet schande te roepen over de mysterieuze vrijlating en ontsnapping van 'de beul Schmidt' gemakkelijk uit de hand kon lopen en de rest van het ambassadepersoneel tot gijzelaars van de Indonesische regering zou kunen maken Uiteindelijk kreeg de 'zaak Scheele' nog een staartje in de 'zaak Ravestein'. Deze laatste was als directe chef van Scheele verantwoordelijk voor diens optreden ten behoeve van de vrijlating van Schmidt. T.a.p. Zie recordnummer 6637 e.v. |
Zie ook |
6635:
Hasselman 240; Hasselman 242; Hasselman 244
6637: Hasselman 412; Hasselman 413 |
afbeelding (477 KB) |