Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 6653

Nummer 6653
Datum 10-7-1959
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Luns 272
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Luns, J.M.A.H. (info)
Ontvanger(s) Hasselman, A.H. (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Djakarta
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, uitgaande codetel. Djakarta 1959
Dossiernummer
Trefwoorden bedrij(fsle)ven, houding/positie van het -
nationalisatie/Indonesianisatie etc., compensatie van -/schadevergoeding voor -
nationalisatie/Indonesianisatie/spoliatie/onteigening/confiscatie/onderbeheerstelling
Sudjarwo Tjondronegoro, vertegenwoordiger van Indonesië bij VN '53- '57; vanaf '57 chef directie Europa van het ministerie van Buitenlandse Zaken; vanaf okt. '63 hoofd Indonesische Liaison Mission te Hollandia
Annotatie inleidende noot:
Op 2 juli had Hasselman onder no 450 geseind dat Suhardiman, secretaris BANAS (Comité tot regeling uitvoering nationalisatiewet?) de gang van zaken bij de uitvoering van de nationalisatiewet in een persverklaring van 7 punten had samengevat. 'Punt 3 luidt: "so far no application for compensation has been received yet from the former owners of the Dutch enterprises." Punt 7 luidt: "it is but appropriate that compensation be paid to the former owners concerned as soon as the committee has completed its task in fixing the size of the compensation and the sum approved by both parties (the government as well as the owners concerned) and the political situation permits it." In plaatselijke diplomatieke kringen heeft speciaal punt 3 algemeen de aandacht getrokken. Heden ontving Zeylstra bezoek van de Britse handelsraad, welke naar de juistheid van punt 3 informeerde en daarbij in herinnering bracht dat op verzoek uwerzijds van Britse zijde herhaaldelijk bij Indonesische regering was aangedrongen op passende vergoeding voor genationaliseerde bedrijven aan Nederlandse eigenaren. McCormick liet doorschemeren dat na kennisneming van punt 3 Britse ambassadeur vreesde bij verdere gesprekken ter zake met Indonesiërs in verlegenheid te zullen geraken. Zeylstra heeft erop gewezen dat - - - van Indonesische zijde geopende mogelijkheid tot indiening van claims dus slechts in schijn een tegemoetkoming was aan de eisen van internationaal fatsoen en in werkelijkheid een tactische poging Nederlandse positie in het conflict verder te verzwakken. Voorgaande is wellicht voor u aanleiding om aan bevriende mogendheden, welke bereid zijn Nederlands standpunt bij Indonesiërs te ondersteunen nadere toelichting te verstrekken op het Nederlandse standpunt, vide uw 171 om voorshands op restitutie te blijven aandringen en met schadeloosstelling geen genoegen te nemen.' Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1959.
    Op 4 juli vervolgde Hasselman onder no 455: 'In aansluiting aan mijn 450 moge ik uw aandacht vestigen op de verklaring van de minister van Financiën Sutikno Slamet in PIA en Antara van 3 juli alsmede de verklaring van Sudjarwo Tjondronegoro, hoofd Directie Europa Buitenlandse Zaken in PIA en Antara van 4 juli. Een en ander wijst in de richting dat van Indonesische zijde alles zal worden ondernomen opdat de eis van Deli- en Senembahmaatschappijen in hoger beroep voor het Oberlandesgericht te Bremen opnieuw wordt afgewezen. Blijkbaar hecht men grote politieke waarde aan het proces voor het Oberlandesgericht en hoopt men het verweer tegen de eisen der Nederlandse belanghebbenden zodanig te voeren dat een eventuele afwijzing in hoger beroep een waardevolle troef zou zijn om de sympathie van met Nederland bevriende mogendheden voor de Nederlandse positie in het nationalisatieconflict te ondermijnen. Ik herhaal daarom mijn suggestie het Nederlandse standpunt in de betreffende hoofdsteden opnieuw toe te lichten en mogelijk aldaar aanwezige misverstanden weg te nemen.' T.a.p.

slotnoot:
Bij tel. no 472 van 14 juli seinde Hasselman onder verwijzing naar Luns 272 o.m: 'Desgevraagd bevestigde u in uw 171 [recordnummer 6652] dat niet over compensatie zal worden gesproken. Immers - - -medewerking verlenen aan claims door Nederlandse regering [zou] niet te rijmen zijn met op 28 februari ingenomen standpunt. Intussen hebben de Indonesiërs regeling compensatie zover uitgewerkt dat claims kunnen worden ingediend. Weliswaar ontbreekt nog de wet regelend wijze van uitbetaling doch deze is eerst actueel indien uitbetaling aan orde is hetgeen in eerste aanleg afhankelijk van indiening claims. Verder is duidelijk Indonesische streven merkbaar om Nederlandse positie internationaal te verzwakken door uitbuiting ontbreken claims. Men gaat daarbij zover zelfs intimeren betaling niet op overdracht Nieuw-Guinea behoeft te wachten zoals in door u geciteerde interview Subandrio. Ik ben van mening dat deze propaganda in ieder geval ontzenuwd moet worden. Het ware evenwel gevaarlijk dit te doen door de oprechtheid der jongste Indonesische verklaringen in twijfel trekken. Kennelijk groeit bij de Indonesiërs de overtuiging dat grote ondernemingen uit eigen belang onwillig claims indienen. Daarom is geenszins ondenkbaar dat toevallige of diskreet uitgezochte kleine claim vlot en redelijk zal afgedaan. Propagandistische effect daarvan ten gunste Indonesië zou des te groter zijn naar mate Nederlandse kritiek zich tevoren had toegespitst op vermeende Indonesische onwil betaling compensatie.' - - -  Archief BZ, ingekomen codetel. Djakarta 1959.
Zie ook 6652: Luns 171
6668: Luns 420
PDF afbeelding (279 KB)