Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 6750

Nummer 6750
Datum 29-9-1959
Soort memorandum
Kenmerk Buza DOA 297
Opschrift/Bijlage(n) opschrift: Nederlands-Australische betrekkingen in verband met Nederlands-Nieuw-Guinea
Verzender(s) Rookmaker, J. (info)
Ontvanger(s) Houten, H.R. van (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, GS 1955-1964
Dossiernummer 1593
Trefwoorden Australië, houding/positie van -
Annotatie 'DGPZ' is de directeur-generaal Politieke Zaken, J.A.G. baron de Vos van Steenwijk, 'Z' is de regeringscommissaris voor Indonesische Aangelegenheden, N.S. Blom.

Staatssecretaris Van Houten tekende op 3 okt. in de marge van  pagina 1 aan: 'Inderdaad is de Australische houding veranderd vooral ook door gebrek aan militaire kracht. Een overeenkomst tussen Nederland en Indonesië zou Australië dan ook aanvaarden, zij het met tegenzin. Iets anders echter zou een voortijdige onafhankelijkheidsverklaring zijn, die een vacuum zou kunnen scheppen, dat gelijktijdig grote aantrekkingskracht  voor Australisch NG zou hebben en Australië in moeilijkheden zou brengen.'

De aanvulling van punt f luidt: 'Tenzij Amerika en en Engeland zich duidelijker zouden committeren.'
Zie voor de onder dit punt genoemde 'verklaring van de ministers Casey-Subandrio' recordnummer 6765 bijlage.

Bij de handgeschreven tekst op pagina 3 tekende Blom aan. 'Deze twijfel bestaat bij de Australiërs reeds 10 jaar lang omdat het onderwerp hier te lande steeds controversieel is geweest. Echter geloof ik niet, dat de Australische omzwaai na 1957 daarvan het gevolg is. Toen werd hier nog niet gesproken van versnelling en internationalisering, wel van afstaan aan Indonesië. Wij van onze kant hebben Australië steeds zeer gewantrouwd, in elk geval na de vervanging van Spender door Casey. Zie voor het standpunt van Spender bijgaande brief en aide-mémoire [recordnummer 1521 bijlage], waaraan ik de Australische ambassadeur onlangs nog eens heb herinnerd. Hij erkent de omzwaai.'

slotnoot:
In zijn voor Van Houten bestemd memorandum no 299, eveneens  van 29 sept., merkte Rookmaker op dat ook hem 'niet duidelijk [was] wat Dr. De Beus (of minister Hasluck) bedoelde met te stellen, dat men niet bereid is voor NNG een volledige oorlog te voeren, tenzij van een werkelijk grote aanval sprake zou zijn. In feite is de situatie, dat Nederland paraat is om eventuele kleinere gewapende aanvallen op NNG af te slaan, maar juist niet bereid of in staat om voor NNG (alleen) een grotere oorlog te voeren. Voor Australië ligt de zaak in zoverre anders, dat Australisch Nieuw-Guinea van direct strategisch belang is voor Australië (zoals in de laatste oorlog duidelijk is aangetoond). Het is dus denkbaar, dat Australië, dat niet geneigd is te spoedig te reageren op Indonesische acties tegen NNG, om niet het gevaar te lopen in een gewapend conflict tussen Nederland en Indonesië betrokken te worden, wel militaire maatregelen zal nemen als Australisch Nieuw-Guinea gevaar zou lopen, wat het geval zou kunnen zijn bij een "werkelijk grote aanval".' T.a.p.
Zie ook 6749: De Beus 145; De Beus 146
PDF afbeelding (379 KB)