Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 6783

Nummer 6783
Datum 7-7-1958
Soort memorandum
Kenmerk Buza DGIN 56
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Blom, N.S. (info)
Ontvanger(s) Beugel, E.H. van der (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, GS 1955-1964
Dossiernummer 2035
Trefwoorden Amerika, houding/positie van -
communisme
nationalisatie/Indonesianisatie etc., compensatie van -/schadevergoeding voor -
NAVO, 'common understanding' in de Raad van de - (NAR)
NAVO/Noord-Atlantische Verdragsorganisatie
Verenigd Koninkrijk, houding/positie van -
wapen(s)/oorlogsmateriaal, -transacties/embargo op -/vergunningen voor - voor Indonesië
Annotatie slotnoot:
Van der Beugel tekende op 9 juli op dit memorandum aan: 'Dit moeten wij wel nog eens bespeken.' Hierop noteerde Van Houten in het voor Van der Beugel bestemde memorandum no 81 van 11 juli het volgende: 'Ik vernam dat u voornemens bent een bespreking te wijden aan het memorandum van de waarnemend Chef DNW van 3 dezer, betreffende wapenleveranties aan Indonesië. In verband hiermede zij het mij veroorloofd de volgende opmerkingen onder uw aandacht te brengen. Ik ben het geheel eens met jhr. Quarles, dat het aanbeveling verdient de heer Stikker reeds thans van instructies te voorzien voor het geval de Engelsen de kwestie van de wapenleveranties in NATO ter sprake zullen brengen met het doel de understanding van 6 maart te doen herzien. Zeker kan verwacht worden, dat, indien Engeland deze aangelegenheid ter sprake brengt, er in de NATO-raad in het algemeen de neiging zal ontstaan om aan de afspraak van 6 maart te ontkomen. De gedachte om een korte lijst van absoluut onaanvaardbare wapenleveranties op te stellen, is m.i. gelukkig en zal een goed middel kunnen zijn om nog een gedeelte van de understanding van 6 maart te redden. Wil men hiermede succes hebben, dan moet deze lijst kort zijn en slechts de wapenen bevatten, die een duidelijk gevaar opleveren voor Nieuw-Guinea. Wat betreft de suggestie in de laatste alinea over een prealabel diplomatiek gesprek in de hoofdsteden ben ik geheel eens met mr. Blom, dat dit beter achterwege kan blijven. Over het algemeen zou ik willen stellen, dat onzerzijds noch in NATO, noch buiten NATO de onderhavige kwestie zou moeten worden geëntameerd vóórdat de Engelsen het initiatief hebben genomen. Wel moeten wij geheel gereed zijn om dan onmiddellijk de tegenactie in werking te kunnen stellen. Een uitzondering ten deze zou kunnen worden gemaakt voor Australië, alhoewel ik ook hier enigszins huiverig zou zijn. Immers de Australiërs zouden zeker de Engelsen waarschuwen, dat wij ons reeds hebben vertrouwd gemaakt met de gedachte, dat Engeland inderdaad in NATO initiatief zou nemen. M.i. is het in ons belang naar buiten zo lang mogelijk te doen voorkomen dat wij geen wijziging van de 6 maart-afspraak verwachten.' T.a.p.
Zie ook 6782: Buza DNW ongenummerd.
6784: Buza/DBI 360
PDF afbeelding (87 KB)