Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 7069

Nummer 7069
Datum 19-5-1961
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Van Roijen 413
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Roijen, J.H. van (info)
Ontvanger(s) Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Washington
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, GS 1955-1964
Dossiernummer 1604
Trefwoorden Bundy, McGeorge, Special Assistant to the President for the US National Security Affairs '61-'66
Jenkins, Alfred, Deputy Assistant Secretary for Far Eastern Affairs St. Dept.
NG-kwestie in de vergaderingen van de Verenigde Naties
pers/publieke opinie, Nederlandse
Rostow, Walt W., adviseur van president Kennedy
Sullivan, William H., United Nations Advisor, Bureau of Far Eastern Affairs St. Dept.
Annotatie inleidende noot:
Op 15 mei had Schürmann onder no 246 uit New York het volgende geseind over de Nieuw-Guineakwestie: 'De Nederlandse journalist Paul Sanders deelde mij mede een gesprek te hebben gehad met een ambtenaar van het State Department uit de omgeving van Rostow en Bundy die hem had gezegd dat de Amerikaanse regering niet voornemens was zelve enig voorstel inzake NNG te doen. Hij verwachtte echter wel dat Nederland voldoende imaginatie zou opbrengen om nog tijdig voor het te laat was (hetgeen bij een Indonesische aanval het geval zou zijn) een plan voor "graceful disengagement" uit te werken. Toen Sanders hem vroeg of het State Department enige voorstelling had hoe een dergelijk plan eruit zou moeten zien had de betrokken ambtenaar geantwoord dat men het een goede gedachte zou vinden als Nederland en Australië in de komende Algemene Vergadering zouden verklaren dat zij bereid waren geheel Nieuw-Guinea over te dragen aan de VN teneinde als eenheid beheerd te worden door een of meer door de VN aan te wijzen trustees met als einddoel het door de bevolking uitoefenen van het zelfbeschikkingsrecht. Hij meende dat Nederland het zelfbeschikkingsrecht, dat het nu eenmaal - misschien als emotionele reactie op een zeker schuldgevoel omdat het NNG niet mede aan Indonesië had overgedragen - zo centraal had gesteld, hiermede zou verzekeren terwijl het tevens voor de Algemene Vergadering bijzonder moeilijk zou zijn een dergelijk aanbod van Nederland en Australië samen niet te aanvaarden.'  Archief BZ, GS 1955-1964, no 1604.
      Hierop had Luns op 18 mei Van Roijen bij tel. no 234 verzocht 'op State [te] informeren of [dit] juist is. - - - Ik had er na mijn gesprekken in de VS en tot Oslo gemeend op te mogen vertrouwen dat getracht zou worden in vertrouwelijk overleg tot gemeenschappelijk standpunt te komen zonder dat in gesprekken met nota bene Nederlandse journalisten uiting zou worden gegeven aan opvattingen, die niet met Nederland zijn besproken en daarenboven niet in overeenstemming zijn met de aan mij door Rusk ontwikkelde gedachten.' - - - T.a.p.

slotnoot:
Op 24 mei droeg Luns bij tel. no 244 onder verwijzing naar  diens telegram no 413 Van Roijen op 'aanstonds bij Sullivan - - - op het State Department [te] willen rechtzetten de onjuiste indruk als zouden de Nederlandse strijdkrachten wellicht niet in actie komen wanneer Indonesische aanval op Nieuw-Guinea zou worden gedaan. Gelieve erop te  wijzen dat de zeer beperkte versterking der Nederlandse defensiemaatregelen op NNG, welke het vorige jaar werden genomen als deterrent tegenover Indonesië, uiteraard serieus bedoeld zijn. Er bestaat bij Nederlandse regering en publieke opinie geen enkele aarzeling over de vraag of marine, leger en luchtmacht, indien NNG zou worden aangevallen, hun plicht zullen doen.' - - - T.a.p.
Zie ook 7068: Bentinck 271
7204: Luns 255
PDF afbeelding (235 KB)