Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 7293

Nummer 7293
Datum 30-5-1962
Soort memorandum
Kenmerk Buza/Luns no 53/62 zeer geheim
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Luns, J.M.A.H. (info)
Ontvanger(s) Tuyll van Serooskerken, S.J. van (info)
Plaats van opmaak Den Haag
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, GS 1955-1964
Dossiernummer 1609
Trefwoorden Britse Gemenebest
Heath, Edward, Lord Privy Seal '60-'63
Home, Alexander Frederick Douglas, Brits minister van Commonwealth Relations '55-'60, van Buitenlandse Zaken '60-'63
Luns, J.M.A.H., reizen van - naar/optreden van - in het buitenland
NG-kwestie, onderhandelingen 1962, plan Bunker
Rice, John S., ambassadeur van de VS te Den Haag vanaf april '61
Verenigd Koninkrijk, houding/positie van -
Verenigd Koninkrijk, militaire steun van - aan Nederland
Verenigd Koninkrijk, militaire steun/leveranties van - aan Indonesië
Annotatie slotnoot:
De inhoud van dit memorandum werd op 1 juni door Luns onder no 71 aan Londen geseind.  Bentinck antwoorddde hierop dezelfde dag bij tel. no 228 als volgt: 'Medewerker vernam op werkniveau South East Asia Department Foreign Office dat hedenochtend ministeriële commissie onder leiding van Lord Mills, minister zonder portefeuille, besloot leveranties lichters voor Indonesië te verhinderen. Enige reserve zou zijn dat Mills beslissing aan eerste minister en Foreign Secretary moet voorleggen. Verzoeke niet naar buiten te laten blijken dat deze inlichting werd ontvangen en hiermede bij distributie rekening houden.' T.a.p.
     Op 2 juni tekende Luns op dit telegram aan: 'Ben ervan overtuigd dat deze beslissing iets te maken heeft met mijn gesprek met Heath op 29 mei te Brussel.'

In zijn memorandum no 55/62 van 6 juni deelde Luns Tuyll mee dat de Britse ambassadeur hem die ochtend was komen vertellen dat 'dat enige dagen geleden de Indonesische ambassadeur te Londen op het Foreign Office was ontboden en dat hem aldaar gezegd is:
1) dat de regering van het Verenigd Koninkrijk hoopt dat Indonesië thans spoedig bereid zal zijn overleg met Nederland te aanvaarden op basis van het Bunkerplan;
2) dat in de opinie van de Britse regering het "essential" is dat Indonesische militaire aanvallen tegen Nederlands-Nieuw-Guinea worden gestopt, hetgeen des te meer klemt wanneer het overleg zou worden hervat;
3) dat, indien Indonesië toch zou doorgaan met militaire agressie, dit de Britse regering uiteraard zou overtuigen van gebrek aan "sincerity" zijdens Indonesië. Daaraan werd toegevoegd dat Indonesië door het gebruik van geweld het Handvest van de Verenigde Naties schendt.  
Ik heb de ambassadeur bedankt voor zijn mededeling en gezegd dat ik de Britse demarche "helpful" vond. Ik heb daaraan verbonden de mededeling, dat onze inlichtingen uitwijzen dat Indonesië, gesterkt door het uitblijven van enigerlei reactie ten gunste van de met Nederland geallieerde landen, thans van Rusland gedaan heeft weten te krijgen, dat Moskou zijn aanvankelijk aarzelende houding heeft herzien ten gunste van meer actieve steun aan Indonesië en dat verwachtbaar is dat, indien het Westen en dan speciaal Amerika apatisch blijft, een grotere aanval door Indonesië in de naaste toekomst niet onwaarschijnlijk is te achten. Het zou nuttig zijn indien het Verenigd Koninkrijk terzake blijk zou geven van bezorgdheid tegenover de regering van de Verenigde Naties [bedoeld moet zijn Verenigde Staten].
De ambassadeur zegde toe mijn opmerkingen aan zijn regering te zullen overbrengen.' T.a.p.
Zie ook 5918: Bentinck 242
8085: Luns 73
PDF afbeelding (158 KB)