Nederlands-Indonesische betrekkingen 1950-1963

 
English | Nederlands

Gegevens van record 7414

Nummer 7414
Datum 20-3-1962
Soort codetelegram(men)
Kenmerk Van Roijen 257/delegatie 2; Van Roijen 260/delegatie 3
Opschrift/Bijlage(n)
Verzender(s) Roijen, J.H. van (info)
Ontvanger(s) Luns, J.M.A.H. (info)
Plaats van opmaak Washington
Plaats van bestemming Den Haag
Bewaarplaats Archief ministerie van Buitenlandse Zaken
Bestand archief BZ, GS 1955-1964
Dossiernummer 1586
Trefwoorden Bunker, Ellsworth, Amerikaans diplomaat
Malik, Adam of Abdul, vanaf okt. '59 ambassadeur van Indonesië te Moskou
NG, positie/houding Papoea's op -
NG-kwestie, (preliminaire) onderhandelingen over - tussen Nederland en Indonesië onder auspiciën van (de Secretaris-Generaal van) de VN
Sudjarwo Tjondronegoro, vertegenwoordiger van Indonesië bij VN '53- '57; vanaf '57 chef directie Europa van het ministerie van Buitenlandse Zaken; vanaf okt. '63 hoofd Indonesische Liaison Mission te Hollandia
U Thant*
zelfbeschikkingsrecht
Annotatie Telegram Van Roijen 260 is gedateerd 21 maart 1962. T.a.p.

inleidende noot:
Op 17 maart had Van Roijen onder no 250 o.m. geseind 'van State' vernomen te hebben dat 'Sudjarwo als leider van de delegatie zal optreden, bijgestaan door Malik en een zekere Ruhoto. Aanziens deze laatste heeft State aanleiding om aan te nemen dat hij in verbinding staat met Nasution. Zain zou geen deel uitmaken van de delegatie.' T.a.p.

slotnoot:
Eveneens op 21 maart seinde Van Roijen onder no 261/delegatie 4 aan Den Haag: 'Uit gesprekken buiten de eigenlijke vergaderingen is gebleken dat de Indonesiërs verwonderd zijn over het feit dat wij niet bereid zijn de door hen voorgestelde formule voor het eerste agendapunt te aanvaarden. Zij stelden zelfs dat zij constateerden onder valse indrukken hierheen gekomen te zijn. Toen Schürmann verklaarde dat hij ons standpunt in deze bij herhaling uitvoerig aan U Thant had duidelijk gemaakt en dat de Indonesiërs derhalve daarvan voldoende op de hoogte dienden te zijn werd erkend dat van U Thant nimmer een andere indruk was verkregen. Wel was evenwel een andere conclusie getrokken uit de gesprekken van anderen, waarbij de indruk werd verkregen dat gedoeld werd op gesprekken van Malik met Bentinck. Hoewel wij er volstrekt van overtuigd zijn dat Bentinck in geen enkel opzicht aanleiding gegeven kan hebben tot het blijkbaar bij de Indonesiërs gerezen misverstand menen wij dat hieruit opnieuw de conclusie getrokken moet worden dat gesprekken langs andere weg maar al te gemakkelijk tot misverstanden kunnen leiden of althans de Indonesiërs de ruimte kunnen geven tot voor ons ongunstige interpretaties.' T.a.p.

Op 23 maart seinde Schürmann onder no 229 dat hij 'de wnd. SG ingelicht [had] over het verloop tot dusver van de onderhandelingen. Hij bevestigde dat Bunker hem reeds telefonisch op de hoogte had gebracht; uit de vragen die hij stelde bleek dat Bunker daarbij niet al te zeer in details was getreden. Laatstgenoemde had zich over de mogelijkheid om tot overeenstemming te komen tamelijk optimistisch uitgelaten, welk optimisme ik zeide slechts met voorbehoud te kunnen delen. U Thant zou later op de middag Sudjarwo ontvangen.' T.a.p.
Zie ook 172: Ministerraad
7407: Luns 103
7415: Van Roijen 263/delegatie 5
PDF afbeelding (461 KB)