Onderzoeksgids Bestuur en administratie van de Bataafs Franse tijd 1795-1813

 
English | Nederlands

Instelling

Eerste Nationale Vergadering, representerende het Volk van Nederland


Actief vanaf 01-03-1796 tot 31-08-1797

Aantekeningen:

Hoofdtaak van de Eerste Nationale Vergadering was de opstelling, binnen anderhalf jaar, van een constitutie voor de Bataafse Republiek. Intussen was de nationale vergadering als bestuurlijke opvolger van de Staten-Generaal op nationaal niveau ook bevoegd op het terrein van de buitenlandse betrekkingen, vrede en oorlog, tractaten, allianties en ambassadeurs, munt, landmacht, zeemacht en de financiën, dit laatste in zoverre het de eigen werkzaamheden betrof. Zolang nog geen grondwet was aangenomen, bleven de zelfstandige bevoegdheden van de besturen van de afzonderlijke provincies intact. Naast de Nationale Vergadering bleven de vier door de Staten-Generaal ingestelde Comités tot de Algemene Zaken van het Bondgenootschap te Lande, van de Marine, van de Oostindische compagnie en van de Westindische bezittingen (zie aldaar) doorfunctioneren. Zij brachten rapport uit aan de Nationale Vergadering.

Op 15 maart 1796 benoemde de Nationale Vergadering uit haar midden een geheel onafhankelijke Constitutiecommissie van eenentwintig leden (de Constitutiecommissie van 1796, zie aldaar). De op 8 augustus 1797 bij volksstemming aan de kiezers voorgelegde concept-constitutie werd echter verworpen. Hierop vooruitlopend was reeds op 1 augustus 1797 een Tweede Nationale Vergadering verkozen.

De president van de Nationale Vergadering werd door de leden gekozen voor twee weken en was daarna twee maanden ofwel vier verkiezingen niet herkiesbaar. De Nationale Vergadering besliste bij meerderheid van stemmen zonder overleg met de provincies. De verkiezing van de honderdzesentwintig leden vond plaats in getrapte vorm, volgens een districtenstelsel. Stemrecht hadden mannelijke inwoners van twintig jaar en ouder die niet van de bedeling afhankelijk waren. Ook moesten zij een politieke verklaring hebben afgelegd vóór de oppermacht van het volk en tegen erfelijke ambten en waardigheden. Per grondvergadering van vijfhonderd inwoners werd een "kiezer" aangewezen. Dertig grondvergaderingen vormden samen een district van vijftienduizend inwoners. De kiezers van het district kozen één lid van de nationale vergadering en een plaatsvervanger. De plaatsvervangers moesten optreden zolang de daartoe aangewezen leden hun werk vervulden in de Constitutiecommissie.

De Nationale Vergadering telde volgens het Reglement van orde vijf vaste commissies, waarvan de leden maar in één commissie tegelijk konden zitten:
1) commissie der buitenlandse zaken met zes leden plus, qualitate qua, de president van de nationale vergadering, die zoals vermeld om de twee weken wisselde. Om de twee maanden werd een lid uitgeloot, dat wel herkiesbaar was. De allereerste benoeming vond plaats uit een voordracht van twaalf personen door de president en de commissie van constitutie. Alleen deze commissie had een eigen, niet stemhebbende, secretaris met staf. Deze laatste werd door de Nationale vergadering verkozen uit een voordracht van drie personen door de commissie van buitenlandse zaken;
2) commissie tot de binnenlandse correspondentie van twaalf leden, te benoemen bij meerderheid van stemmen. Iedere maand werden drie leden uitgeloot en vervangen door anderen. Voornaamste taak was de ontdekking en verijdeling van machinaties tegen de vrijheid en de welvaart van het algemene vaderland. Van de werkzaamheden werd iedere maand verslag uitgebracht in een comité-generaal, dus een besloten vergadering. De commissie mocht een amanuensis aanstellen;
3) commissie van finantie van vijf leden, voor de eerste maal te benoemen zoals voorgeschreven voor de commissie tot de buitenlandse zaken;
4) commissie van toezicht over de vergaderplaats en de politie van dezelve van vier leden;
5) commissie tot de drukkerij van vier leden.

Naast deze vaste commissies werden ook tijdelijke commissies ingesteld, waaronder de reeds genoemde Constitutiecommissie.

De Nationale Vergadering had twee secretarissen, die met volstrekte meerderheid van stemmen werden verkozen uit een lijst van door leden van de Nationale Vergadering opgegeven personen (ieder mocht twee namen opgeven). Het bijbehorende ambtenarencorps van de Nationale Kanselarij bestond bij besluit van 9 augustus 1796 behalve uit twee secretarissen uit een agent, twee commiezen ter expeditie, een chartermeester-kamerbewaarder, een indexmaker, een charterklerk, veertien ordinaris klerken, drie kamerbewaarders, een controleur van de boden, veertien boden en een concierge. Allen werden door de Nationale Vergadering benoemd.

De plaats van samenkomst was de balzaal van het voormalig stadhouderlijk kwartier aan het Binnenhof in Den Haag. Deze vleugel kreeg de naam nationaal gebouw of nationaal hotel. Omdat de Nationale Vergadering in het openbaar vergaderde, was het mogelijk een journalistiek verslag te publiceren. Dat gebeurde door de drukker Van Schelle onder de titel "Dagverhaal der Handelingen van de Nationaale vergadering, representeerende het Volk van Nederland". Hiernaast stonden de officieel gedrukte en verspreide decreten.


Wetgeving:

1795/12/30 Besluit van de Staten-Generaal: vaststelling van het reglement voor de Nationale Vergadering, die bijeen zal komen op 18 februari 1796. meer informatie
1796/03/01Decreet van de Nationale Vergadering: de Nationale Vergadering constitueert zich als representerend Lichaam van het Volk van Nederland. meer informatie
1796/03/23 Decreet van de Nationale Vergadering: vaststelling van de instructie voor de secretarissen van de Nationale Vergadering. meer informatie
1796/03/25 Decreet van de Nationale Vergadering: vaststelling van het reglement van orde van de Nationale Vergadering met bijgevoegd de instructie voor de secretarissen. meer informatie
1796/04/01 Decreet van de Nationale Vergadering: vaststelling van de instructie voor de commissie van binnenlandse correspondentie. meer informatie
1796/04/01 Decreet van de Nationale Vergadering: vaststelling van de instructie voor de secretaris van de commissie van Buitenlandse Zaken. meer informatie

De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):



Literatuur:

Dagverhaal der handelingen van de Nationaale Vergadering representeerende het volk van Nederland en van de Constitueerende Vergadering representeerende het Bataafsche Volk. 9 dln. Den Haag, 1796-1798. Digitaal raadpleegbaar: www.dagverhaal.nl
Decreeten der Nationale Vergadering representeerende het Volk van Nederland
Ditzhuyzen, R.E. van, A.E. Kersten, A.L.M. van Zeeland en A.C. van der Zwan, Tweehonderd jaar Ministerie van Buitenlandse Zaken. Den Haag, 1998.
Elias, A.M. en P.C.M. Schölvinck, met medewerking van H. Boels, Volksrepresentanten en wetgevers. De politieke elite in de Bataafs-Franse tijd 1796-1810. Amsterdam, 1991.
Gou, L. de, bew., Het ontwerp van constitutie van 1797. De behandeling van het plan van constitutie in de Nationale Vergadering. Met een facsimile uitgave van het ontwerp van constitutie, Deel I 10 november 1796-10 april 1797, deel II 11 april- 13 september 1797, deel III, Indices, concordanties e.d. en facisimile van het Ontwerp van Constitutie. Den Haag, 1983-1985.
Gou, L. de, Het plan van constitutie van 1796. Chronologische bewerking van het archief van de eerste constitutiecommissie ingesteld bij decreet van de Nationale vergadering van 15 maart 1796. Den Haag, 1975.
Hugenholtz, W.R. en H. Boels, "De griffie van de Staten-Generaal en van de Nationale Vergadering, 1780-1798" in: Tijdschrift voor Geschiedenis XC (1977) p. 391- 422.
Luttenberg, G., Register der wetten en besluiten betrekkelijk het openbaar bestuur in de Nederlanden, sedert den jare 1796 (1796-1849). Zwolle, 1840-1851. Nieuwe editie Zwolle 1843-1851. 3 delen.
Ontwerp van Constitutie voor het Bataafsche Volk door de Nationale Vergadering ter goed- of afkeuring aan hetzelve volk voorgedragen. Den Haag, 1797.
Vreede, G.W., Bijdragen tot de geschiedenis der omwenteling van 1795 tot 1798. 2 dln. Amsterdam, 1847-1851.