Instelling
Agentschap van Justitie
Actief vanaf 12-03-1798 tot 28-02-1802
De Agent van Justitie was verantwoordelijk voor de onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. Hij hield toezicht op de handhaving en de uitvoering van de wetten op het justitiewezen, op de rechtspleging en op de openbare aanklagers. Verder beschermde hij volgens instructie de ingezetenen tegen politieke daden van het gezag die strijdig waren met de staatsregeling. Hij was bevoegd aanklagers te schorsen, mits hij het Uitvoerend Bewind daarvan onmiddelljk in kennis stelde. Verder werd hij geacht voorstellen te doen ter verbetering van de justitie. Uiteraard droeg de agent de zorg voor het departement met het archief.
De Agent van Justitie werd aangesteld door het Uitvoerend Bewind en legde daaraan verantwoording af. Zijn instructie ontving hij van het Vertegenwoordigend Lichaam. Het was de agenten verboden gezamenlijk een raad te vormen.
Tot de organisatie behoorde vanaf het begin een vaste secretaris, die evenals het overige personeel van de bureaus functioneerde op instructie en onder goedkeuring van het Uitvoerend Bewind. Verder werkten bij het agentschap enkele commiezen, een indexmaker en enkele klerken.
- Archief van het Agentschap van Justitie
- Archief van het Ministerie van Justitie vóór 1813 en het Nationaal Gerechtshof
De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):
- Betmer, Dirk Jacob als chef de bureau
- Cappelhoff, Pieter van Heemstede als klerk
- Droghoorn, Wennemar Hendrik als secretaris
- Gieseke, Christiaan Frédric als klerk
- Haas, M. de als tweede klerk
- Hagen, F. als klerk
- Jordens, Gerlof Jacob als eerste commies
- Nolst, François als tweede commies
- Nolthenius, D. als klerk
- Ommeren, J. van als chef de bureau
- Reuvens, Jan Everard als agent
- Schooren, van der als commies
- Schooren, van der als klerk
- Schorel, L.H.E. als klerk
- Tadama, Reinier Willem als agent
- Ulrich, A.B. als tweede klerk