Instelling
Agentschap van Nationale Oeconomie
Actief vanaf 31-05-1799 tot 08-12-1801
De Agent van Nationale Oeconomie was verantwoordelijk voor het toezicht op en de bevordering van landbouw en visserij, nijverheid, industrie, handel en zeevaart, loodswezen en posterijen. De agent werd geacht geen takken van welvaart of particuliere of plaatselijke belangen te bevoordelen ten koste van het algemeen welzijn van het Bataafse volk. Op grond van ingewonnen inlichtingen over de tegenwoordige toestand, moest hij deze vergelijken met de vroegere, en de oorzaken van groei en verval zoeken, teneinde herstel te kunnen bewerken, en botsende belangen signaleren om ze weg te nemen. Op deze gronden diende de agent een voordracht tot verbetering in te dienen. Tot zijn overige taken behoorden onder andere de bevordering van werkgelegenheid, door bedelarij te weren en kinderen op te leiden, de verbetering van de doorvoer, het verzamelen van departementale en gemeentelijke gegevens over nijverheid en industrie, beoordeling van voorstellen van huishoudkundige genootschappen, steun voor de toepassing van scheikundige ontdekkingen en nieuwe materialen en het bevorderen van ontginning. Ook de waterstaat moest mede bezien worden in het licht van de bevordering van de landbouw en aanvoer. Verder was het de bedoeling dat het Uitvoerend Bewind ieder jaar een commissie van tien personen met verschillende achtergronden zou aanwijzen, om tweemaal per jaar met de agent te vergaderen. Ook diende de agent uiteraard zijn departement met het archief te beheren.
De agent werd aangesteld door het Uitvoerend Bewind en legde daaraan verantwoording af. Zijn instructie ontving hij van het Vertegenwoordigend Lichaam. Het was de agenten verboden gezamenlijk een raad te vormen.
Vanaf het begin had het agentschap een vaste secretaris, die evenals het overige personeel van de bureaus fungeerde op instructie en onder goedkeuring van het Uitvoerend Bewind. Pas op 31 mei 1799 kon worden overgegaan tot de benoeming van een agent (Goldberg). Zijn voorstel tot organisatie met drie departementen, namelijk van landbouw, van fabrieken en trafieken, en van koophandel, zeevaart en visserij is nooit goedgekeurd. Ad-hoc werden ambtenaren aangesteld.
- Archief van het Agentschap van Nationale Oeconomie
- Archief van het Departement van Binnenlandse Zaken, 1796-1813
- Collectie Goldberg
De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):
- Arnaud, Jan Willem D' als klerk
- Diepen, Hendrik van als klerk
- Ebeling, Joan Jacob als klerk
- Ebell, Daniel als klerk
- Gamel, P.L. als klerk
- Goldberg, Johannes als agent
- Hamel, Pierre Louis als klerk
- Immerzeel, Johannes junior als commies-indexmaker
- Immerzeel, Johannes junior als commies
- Koning, Isaac de als klerk
- Kops, Jan als commissaris bij het departement van Landbouw
- Kruithoff, Anthonie Tilenius als klerk
- Loder, Jan Marie als klerk
- Rouppe, Hendrik WIllem als commissaris tot de zaken van het fabriekswezen
- Schumacher, Gerrit als klerk
- Verboom, Willem Jan als klerk
- Visser, Leonardus A. als klerk
- Vos, Joannes als klerk
- Webbers, Carel als secretaris
- Webbers, Carel als employé