Instelling
Ministerraad
Actief vanaf 04-06-1807 tot 09-07-1810
Ministers waren uitvoerders van beleid. Onderling contact buiten de Koning om was ten strengste verboden, tenzij Lodewijk Napoleon opdracht gaf tot onderling overleg van enkele ministers met een duidelijk doel. Zij rapporteerden wekelijks schriftelijk aan de Koning over de gedane en nog uitstaande werkzaamheden. Bovendien werd iedere maand over de beschikbare gelden gesproken. Bovendien "werkten" zij, evenals de directeuren-generaal, in principe iedere week persoonlijk, elk op een vaste dag, met de Koning. Dan zullen ook inhoudelijke zaken zijn besproken, zoals de Koning bij afwezigheid daar ook over correspondeerde met zijn ministers. Soms verschenen er bij de Koning ook groepen ministers en soms alle ministers tegelijk, dit laatste in sommige perioden mogelijk wekelijks. Daarbij valt de term Raad van Ministers. Maar in feite gaat het dan om Kabinetsraden waarbij de Koning altijd aanwezig was. Het ging om voortgangsrapportages, waarbij nauwelijks mededelingen over inhoudelijke zaken werden gedaan, laat staat debatten gehouden. Onderwerpmatige gedachtenwisselingen vonden, opnieuw in het bijzijn van de Koning, wel plaats in de vergaderingen van de Staatraad, waar een of meer ministers konden worden ontboden. Verder onderzoek zal moeten uitwijzen hoe een en ander zich heeft ontwikkeld. Inhoudelijk beraad met alle ministers is er in ieder geval wel geweest in tijden van crisis, zoals rond het vertrek van Lodewijk Napoleon naar Parijs in 1809 en rond de mogelijke verdediging van Amsterdam in 1810.
Een Ministerraad vergadert, in tegenstelling tot een Kabinetsraad, buiten aanwezigheid van de Koning. Bij langdurige afwezigheid buitenslands ontkwam Lodewijk Napoleon er niet aan, te zorgen dat er bevoegd gezag in het land aanwezig was. Tweemaal is zo een tijdelijke Ministerraad ingesteld, in 1807 en in 1809/1810. Deze Ministerraad, die dan regelmatig vergaderde, had nauw omschreven, zeer beperkte bevoegdheden om lopende zaken af te handelen, met de plicht achteraf te rapporteren. Voor alle andere zaken moest rechtstreeks contact met de Koning worden opgenomen. In beide gevallen werden de disposities of besluiten in een afzonderlijk register aangetekend, maar wel opgenomen in de algemene Groene Index.
In 1807 vergaderde de Ministerraad vanaf 4 juni 1807 tot 22 september tenminste wekelijks, onder voorzitterschap van minister van binnenlandse zaken Mollerus. Beslist werd bij meerderheid van stemmen. Als de stemmen staakten, gaf die van de voorzitter de doorslag. Van 27 november 1809 tot 9 april 1810 vergaderde opnieuw een Ministerraad, ditmaal met als president minister Van der Heim van marine en koloniën. Op 12-14 februari 1810 werd bovendien een "Grote Raad" gehouden, waarbij ook de presidenten van de secties van de Staatsraad, de president van het Wetgevend Lichaam en de directeuren generaal van de publieke schatkist en de publieke schuld aanwezig waren.
- Archief van de Raad van Ministers
- Archief van de Rekestmeester-Generaal
- Archief van de Staatssecretarie onder Lodewijk Napoleon, 9 juni 1806- 12 juli 1810
- Archief van het Ministerie van Financiën [1806-1810]