Instelling
Directie van de Levantse Handel
Actief vanaf --1795 tot 31-12-1810
De Directie van de Levantse Handel was in 1625 opgericht door kooplieden en reders. De zelfstandige directie bevorderde de scheepvaart en de handel met de Levant, schiep daarvoor de infrastructuur, regelde de begeleiding van schepen en hief voor de financiering last- en tanzagelden. Hierdoor ontstonden al snel nauwere banden met de staat, ook voor de buitenlandse betrekkingen met de Levant en de advisering inzake deze handel in het algemeen. De stilstand van de handel in de Bataafs-Franse periode betekende een afname van deze activiteiten. In 1797 en later is daarom subsidie verleend door de staat.
Er bestonden vier directies. Die van Amsterdam, de oudste, was de presidentiële, die het algemene bestuur behartigde, de algemene vergaderingen bijeen riep en het algemene financiële beheer voerde. De jongere directies van Rotterdam en Hoorn voegden zich onder het algemene bestuur. De directie van Middelburg hield zich geheel afzijdig. Omdat de Directie van de Levantse handel lastgelden hief en staatssubsidies ontving, werden begrotingen ingediend bij het Departement van Financiën en de rekeningen ter controle aangeboden bij de landelijke rekenkamers. De Directie had het gebouw van de Nederlandse ambassade in Pera bij Constantinopel in eigendom en droeg vanouds bij aan het traktement van de ambassadeur aldaar. Verder werden op verschillende plaatsen in het midden-oosten agentschappen onderhouden, alsook een hospitaal in Smirna.
De plaatselijke directies werden tot 1799 aangesteld door de betreffende steden. In 1799 besloten het Vertegenwoordigend Lichaam en het Uitvoerend Bewind de Directie van de Levantse handel in stand te houden en op oude sterkte te brengen. Voor vacatures dienden de plaatselijke directies een tweetal te nomineren, waaruit het Uitvoerend Bewind een directeur koos. De directie Amsterdam kwam zo weer op zeven leden. Hun zittingsduur was twee jaar. Ook nadien is de Directie gehandhaafd, totdat Keizer Napoleon deze per 31 december 1810 ophief.
De directie had commissarissen op Texel en op Vlieland, alsmede commiezen ter konvooi, een ontvanger van de last- en tanzagelden, secretarissen en boekhouders in Amsterdam en Rotterdam, en uiteraard personeel in het midden-oosten.
De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):
- Amour, K. d' als lid
- Baelde, Pieter als lid
- Bicker, H. als lid
- Bienfait, Louis Antoine als lid
- Branger, Cornelis Ignatius als lid
- Bruijn, W. als lid
- Changuion, Daniel E. Ch.zn. als lid
- Eijk, P. van als lid
- Fraser, H. als lid
- Gildemeester, Jan Paulus als lid
- Halteren, Daniel van als lid
- Huydecoper, Joan als lid
- Lohman, J. als lid
- Marcus, P.J. als lid
- Neufville, J. de als lid
- Ortt, Balthazar als lid
- Sande, J. Gerrit ten als lid
- Severijn, George als lid
- Severijn, Abraham Johannes als lid
- Volcker, J.C. als lid
- Westrick, Gaspar J. als lid