Instelling
Commissie van 's Lands Advocaten
Actief vanaf 22-02-1798 tot 28-11-1799
Nadat de Comité's tot de Zaken van het Bondgenootschap te Lande en tot de Zaken van de Marine waren ontbonden, werd op 19 februari 1798 de hoge militaire rechspraak, zowel te land als ter zee, voor "weinige dagen" opgedragen aan de vier Landsadvocaten. Deze waren al bij de Nationale Vergadering en de beide genoemde Comité's werkzaam geweest. De Landsadvocaten werkten volgens de instructie van de Comité's. Na de invoering van de staatsregeling van 1798 werden zij op 26 september van dat jaar opnieuw gekwalificeerd tot de voorlopige waarneming van hun taken. Toen één van de vier lid werd van het Vertegenwoordigend Lichaam, is op 2 oktober 1798 besloten hem niet te vervangen.
De oprichting van een beoogde hoge militaire vierschaar liet echter lang op zich wachten, zodat de Landsadvocaten in feite anderhalf jaar als college de hoge militaire rechtspraak hebben waargenomen, namelijk tot eind november 1799. De advocaat-fiscaal is zonder commissie of instructie blijven functioneren. In 1801 en 1802 bleef de Commissie van 's Lands advocaten wel mede de rechtspraak over de zeemacht helpen behartigen. Naast hen werd per geval een (hoge) Zeekrijgsraad benoemd, aanvankelijk door de Nationale Vergadering, later door het Uitvoerend Bewind. Deze kostbare en ingewikkelde gang van zaken werd in 1801 beëindigd door de voorlopige omzetting van een zeekrijgsraad die was samengesteld ter berechting van kapitein Pletz in een meer permanente Hoge Zeekrijgsraad. Deze ging de overige onafgedane zaken afhandelen. In 1802 werd de Hoge Zeekrijgsraad vervangen door de Hoge Militaire Vierschaar (zie aldaar).
De vier, later drie, Landsadvocaten, hadden een eigen klein bureau. De commissieleden werkten op basis van declaratie.
- Archief van de colleges belast met de hoge militaire rechtspraak, 1795-1811
- Archief van de Commissie van Landsadvocaten
De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):