Instelling
Staatsraad (Raadpensionaris)
Actief vanaf 10-05-1805 tot 01-07-1806
De Staatsraad bracht advies uit over alle wetsontwerpen voordat de Raadpensionaris deze voorlegde aan het Wetgevend Lichaam en bovendien over alle andere zaken waarop hij advies vroeg. Ook aan individuele leden kon de Raadpensionaris advies vragen over voorkomende zaken. Dergelijke adviezen werden schriftelijk aan hem uitgebracht, tenzij spoed dit verhinderde. De personen in kwestie dienden daarover geheimhouding te betrachten, ook tegenover hun medeleden. Indien de Staatsraad zelf nadere inlichtingen nodig meende te hebben alvorens advies uit te brengen, dienden deze via de Raadpensionaris te worden ingewonnen. De Staatsraad kon desgewenst met secretarissen van staat op schriftelijke uitnodiging in conferentie treden over door de Raadpensionaris aan haar voorgelegde punten. Omgekeerd konden de secretarissen van staat, eveneens op schriftelijke uitnodiging, hetzelfde doen.
Indien de Staatsraad meende te moeten afwijken van een door de Raadpensionaris aan haar voorgelegd advies van een Secretaris van Staat, was de Staatsraad verplicht deze secretaris in een conferentie van haar beweegredenen op de hoogte te stellen voordat de Staatsraad haar eigen advies uitbracht aan de Raadpensionaris. Daarna kon de Secretaris van Staat desgewenst zijn eigen advies bij de Raadpensionaris adstrueren. De Staatsraad zelf diende vervolgens haar eigen definitieve advies in, dat bij meerderheid van stemmen moest worden vastgesteld. De Raadpensionaris kon leden van de Staatsraad aanwijzen om in persoon wetsontwerpen te komen toelichten in de vergadering van hun hoog mogende. Deze toelichting kon mondeling zijn of bestaan uit een door de Raadpensionaris goedgekeurde memorie.
De leden van de Staatsraad, minimaal vijf, maximaal negen, werden benoemd door de Raadpensionaris. Het presidentschap, aanvankelijk met een voorlopige president, wisselde vanaf 4 juni 1805 per maand, volgens een door het lot vastgestelde volgorde. Indien de Raadpensionaris in de Staatsraad verscheen, zat hij deze voor. De voorzitter bracht op alle punten preadvies uit, ook als de Raadpensionaris aanwezig was. De Staatsraad kon een of meer leden uit haar midden committeren om sommige punten nader te onderzoeken en eventueel een concept-advies op te stellen. De gewone vergaderingen van de Staatsraad waren aanvankelijk op maandag en donderdag, vanaf april 1805 op dinsdag en vrijdag.
De Staatsraad besloot bij meerderheid van stemmen. Bij staking van de stemmen werd de zaak tot de volgende vergadering uitgesteld. Bij nieuwe staking gaf de stem van de president de doorslag. De president of de meerderheid van de leden mochten geheimhouding opleggen inzake bepaalde punten.
De Staatsraad had een secretaris, aangesteld door de Raadpensionaris. Hij functioneerde op een door de Staatsraad opgestelde en door de Raadpensionaris goed te keuren instructie. De secretaris deed voorstellen over de organisatie. De eerste maal zou de Raadpensionaris de geëmployeerden aanstellen, daarna de Staatsraad zelf onder approbatie door de Raadpensionaris. De Staatsraad beschikte over een commies en vier klerken.
De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):
- Appelius, Jean Henry als secretaris
- Gieseke, Christiaan Frédric als klerk
- Goedhart, Douwe als klerk
- Goldberg, Johannes als lid
- Ising, J.H. als commies
- Ising, J.H. als klerk
- Jacobson, Gerrit Jan als lid
- Kasteele, Pieter Leonard van de als lid
- Mey, Jacob Eduard de als commies expediteur
- Mey, Jacob Eduard de als eerste klerk
- Queysen, Willem als lid
- Robinet, Emmanuel als auditeur
- Royen, Henricus van als lid
- Six van Oterleek, Willem als lid
- Tinne, Abraham François als commies
- Vos van Steenwijk tot Nijerwal, Joan Arend de als lid
- Wichers, Hendrik Ludolf als lid