Instelling
Hoog Heraldiek College
Actief vanaf 01-10-1809 tot -07-1810
Op 22 april 1809 kwam de wet op de constitutionele adel tot stand. Het Hoog Heraldiek College werd pas een half jaar later ingesteld en, naast de ministers, belast met de uitvoering van het koninklijk besluit inzake de statuten voor de adel van 1 oktober 1809. Begin 1810 echter werd Lodewijk Napoleon door de Keizer gedwongen de wet inzake de constitutionele adel te vernietigen. Op 1 maart 1810 zijn ook de statuten voor die adel ingetrokken. Het Hoog Heraldiek College kreeg nu tot taak te rapporteren hoe de Nederlandse adel in overeenstemming kon worden gebracht met de Franse regelingen. Daartoe mocht het in vertrouwelijke correspondentie treden met de Hollandse ambassadeur in Parijs. Bij keizerlijk decreet van 26 augustus 1811 nr. 7185 werden personen uit Hollande, die in het bezit waren van feodale titels, in de gelegenheid gesteld vóór 1 januari 1813 nieuwe titels van het Keizerrijk aan te vragen.
Het Hoog Heraldiek College bestond uit een president, een grootmeester van wapenen en een groot-kanselier der titels. De president zou jaarlijks worden benoemd door de Koning.
Het bureau bestond uit een secretaris, een klerk en een bode.
De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):