Instelling
Commissarissen der Nationale Beleenbank
Actief vanaf 20-02-1799 tot 02-09-1806
In mei 1795 hadden Provisionele Representanten van het Volk van Holland een Generale Beleenbank opgericht. In 1799 zette het Uitvoerend Bewind deze instelling om in een Nationale Beleenbank. De schepping van een nationale mogelijkheid tot belening hield verband met de algemene vermogensheffingen. Renteniers hadden vaak gebrek aan contant geld, terwijl de feitelijke waarde van hun papieren snel achteruit was gegaan, zodat verkoop zeer ongunstig zou zijn. Bij de Beleenbank kregen zij de gelegenheid deze papieren te belenen tegen beleenbankgeld en beleenbankbiljetten. Daarmee konden ze de vermogensheffingen voldoen en een rekening-courant met de Beleenbank onderhouden.
Het college bestond uit negen commissarissen, respectievelijk gevestigd in Amsterdam, Arnhem, Middelburg, Utrecht, Leeuwarden, Deventer, Groningen, 's-Hertogenbosch en Drenthe.
De commissarissen werden op 2 september 1806 ontslagen. De Minister van Financiën was belast met de financiële afwikkeling.
- Archieven van commissarissen van de Generale Beleenbank, van 1799 af Nationale beleenbank voor Holland, gevestigd te Amsterdam
- Archieven van het Ministerie van Financiën, 1798-1813
De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):