Instelling
Raad van de Amerikaanse Koloniën en Bezittingen
Actief vanaf 06-01-1801 tot 17-10-1801
De constitutie van 1798 vernietigde alle kamers en departementen van de West-Indische handel en bracht de afzonderlijke koloniën onder een algemeen bestuur. Uiteindelijk zou het Uitvoerend Bewind het Comité tot de de Zaken der Koloniën en Bezittingen in Amerika pas in december 1800 opheffen en vervangen door de Raad van de Amerikaanse koloniën en Bezittingen. Toen waren de dagen van het Uitvoerend Bewind echter al geteld en het Staatsbewind verzocht de Raad voorlopig de werkzaamheden voort te zetten. In oktober 1801 volgde de opheffing.
De Raad bestuurde en beheerde de bezittingen van de voormalige Westindische Compagnie. Daarvan hadden de Engelsen al in 1796 Demerara, Essequibo en Berbice veroverd, in 1799 Suriname en in 1800 de Bovenwindse Eilanden. De Benedenwindse eilanden kwamen in 1801 na een Franse verovering in Engelse handen. Alleen de kust van Guinée bleef in Nederlands bezit.
De vijf leden van de Raad werden benoemd door het Uitvoerend Bewind, waaraan zij ondergeschikt en verantwoordelijk waren.
De constitutie van 1798 schreef voor dat de Raad een secretaris, een ontvanger en een fiscaal diende aan te stellen, op een door het Uitvoerend Bewind goedgekeurde instructie. Het Uitvoerend Bewind benoemde, op voordracht van de Raad, de hoge ambtenaren in de buitenlandse bezittingen en koloniën.
- Archief van de Raad der Amerikaanse bezittingen en etablissementen, januari 1801-juli 1806
- Archieven betreffende de Westindische bezittingen en de kust van Guinea, 1795-1810.
De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):