Instelling
Raad van de Aziatische Bezittingen en Etablissementen (1804-1806)
Actief vanaf 01-05-1804 tot 01-08-1806
Tot de taken van de Raad van de Aziatische Bezittingen en Etablissementen behoorde het beheer van de eigen inkomsten, de administratie van politie en justitie in de bezittingen, de verdediging daarvan, in zoverre daarover niet onmiddellijk door het Staatsbewind werd beschik, het verhandelen van producten en de financiële administratie. Het betrof de bezittingen van de voormalige Oostindische Compagnie.
Bij de vrede van Amiens tussen Frankrijk en Engeland van maart 1802 waren deze gebieden, met uitzondering van Ceylon, aan de Bataafse Republiek teruggegeven. Bij het uitbreken van nieuwe vijandelijkheden gingen ze echter opnieuw verloren, de Kaap in 1806. Maar onder andere Java, Kanton en Deshima bleven tot 1811 steeds in Nederlands bezit.
De Raad bestond uit negen leden, te benoemen door het Staatsbewind. De Raad diende in de eerste vergadering uit eigen midden bij meerderheid van stemmen een voorzitter te kiezen. Een reglement van orde moest worden opgesteld en goedgekeurd door het Staatsbewind. In het reglement werd onder andere bepaald dat het voorzitterschap elke maand zou wisselen, volgens anciënniteit in leefjaren en later volgens anciënniteit van zittingsperiode. De ingekomen stukken werden behandeld volgens een vaste volgorde op afzender. De voorzitter kon desgewenst preadvies uitbrengen. Besloten werd bij meerderheid van stemmen. Bij het staken der stemmen diende de zaak de volgende dag opnieuw ter tafel te komen of indien geen uitstel mogelijk was, mocht de president na een tweede omvraag zo nodig met zijn stem concluderen. Ter voorbereiding van de besluitvorming werden drie commissies ingesteld: 1) commissie tot de Indische zaken; 2) commissie tot de koophandel en zeevaart; 3) commissie tot de financiën. Twee personen van buiten de Raad resideerden als commissarissen van de Raad in Amsterdam. De Raad had een ontvanger en een fiscaal.
De secretaris, de ontvanger en de departements-commissarissen werden de eerste maal direct door het Staatsbewind aangesteld. Daarna zou dit gebeuren op een door de Raad in te dienen drievoudige nominatie. De overige beambten en bedienden kon de Raad zelf aanstellen.
- Archief van de Raad der Aziatische bezittingen en etablissementen, 19 mei 1800 - 4 augustus 1806
- Archieven betreffende de Oostindische bezittingen en de Kaap, 1796-1813.
- Comptabiliteit betreffende Oost-Indische Bezittingen, 1795-1813
- Oost-Indische troepen, 1799-1807
De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):
- Brouwer, Abrahamus Henricus als lid
- Hoyer, François als procureur-generaal
- IJzendoorn, P. van als lid
- Keyser, Jan Justinus als lid
- Kist, Wilhelmus als lid
- Mist, Jacob Abraham Uitenhage de als lid
- Mollerus, Johan Hendrik als lid
- Nederburgh, Sebastiaan Cornelis als lid
- Scholten van Aschat, Jan Petrus als lid
- Smissaert, Jan Carel als secretaris
- Stralen, Hendrik van als lid