Instelling
Departementaal Gerechtshof van Gelderland (1802-1811)
Actief vanaf 21-10-1802 tot 28-02-1811
De staatsregeling van 1801 voorzag in een Nationaal Gerechtshof, dat zou dienen als hof van cassatie voor de gehele republiek. De bestaande gerechtshoven in de departementen behielden in afwachting van een nieuwe codificatie hun eigen jurisdictie, maar nu dus met de mogelijkheid van cassatie.
Het Departementaal Gerechtshof van Gelderland bestond uit negen leden, uit ieder kwartier drie, die werden benoemd door het Departementaal Bestuur van Gelderland, daarna door de Raadpensionaris en later door de Koning uit een nominatie van vier personen. Deze nominatie werd voor de helft door het Departementale bestuur en voor de helft door het Departementaal Gerechtshof bepaald. De procureur-generaal werd op voordracht van het Departementaal Bestuur benoemd, eerst door het Staatsbewind, later door de Raadpensionaris respectievelijk de Koning. Het langst zittende lid was voorzitter.
De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):
- Alderwerelt, Jean Constantijn van als raadsheer
- Ardesch, Nicolaas Willem als raadsheer
- Bomblé Vatebender, Abraham Otto Florentinus als raadsheer
- Brantsen, Hendrik Willem als raadsheer
- Engelen, Hendrik als eerste griffier
- Galen, Jasper van als raadsheer
- Gaymans, Jan als raadsheer
- Gendt, Willem Godard Johan van als president
- Greve, Willem Hendrik de als tweede griffier
- Haesebroeck, Petrus als raadsheer
- Hasselt, Johan Conrad van als momber (Procureur-generaal)
- Hasselt, Conrad Jacob Gerbrand Copes van als raadsheer
- Kleijn, Joannes Petrus als raadsheer
- Rappard, Hendrik Anthon van als momber (Procureur-generaal)
- Roukens, Arent Anthony als momber (Procureur-generaal)
- Schimmelpenninck van der Oye tot Watergoor, Jacob Assueer als raadsheer
- Schonck, Jacob als raadsheer
- Stoffenberg, Jan Hendrik als raadsheer
- Weerts, Johan als raadsheer