Instelling
Hof van Friesland (1795-1802)
Actief vanaf 28-01-1795 tot 07-09-1802
Het Hof van Friesland behartigde de criminele en civiele de rechtspraak in Friesland. Het aloude Hof van Friesland bleef na 1795 op de beproefde wijze functioneren, al vonden er wel wisselingen van personen plaats. In gevolge de constitutie van 1798, die de indeling van de departementen veranderde, werd besloten tot de oprichting en bemanning van een Departementaal Gerechtshof van de Eems te Groningen. Tot daadwerkelijke invoering van dit gerechtshof is het echter nooit gekomen. Vanaf 27 maart 1798 bleef het Hof van Friesland daarom gewoon werkzaam onder de naam "Hof van het voormalig gewest Friesland". Nadat het Departement van de Eems weer had plaatsgemaakt voor een Departement Friesland noemde het Hof zich vanaf 15 juli 1802 weer Hof van Friesland.
Het Hof van Friesland telde een eerste presiderende raad en elf raadsheren, benoemd voor het leven. Vanaf juni 1795 benoemden Representanten van Friesland de raadsheren, waarbij gestreefd werd naar een aantal van zeven à acht. Bij de invoering van de constitutie van 1798 kreeg het Uitvoerend Bewind de benoemingen in handen. De staatsregeling van 1801 liet deze weer aan het Departementaal Bestuur.