Instelling
Hof van Holland, Zeeland en Westfriesland (1795-1802)
Actief vanaf --1795 tot -03-1802
Het Hof van Holland, Zeeland en Westfriesland behartigde van oudsher de criminele en de civiele rechtspraak in Holland en Zeeland. De Hoge Raad van Holland en Zeeland, die als appelhof had gediend, werd op 30 september 1795 opgeheven.
In gevolge de constitutie van 1798 en de daaruit voortvloeiende wijziging in de indeling van de Departementen werd besloten tot de oprichting en bemanning van een Departementaal Gerechtshof van de Amstel te Amsterdam, een Departementaal Gerechtshof van de Texel te Haarlem, een Departementaal Gerechtshof van de Delf te Den Haag en een Departementaal Gerechtshof van Schelde en Maas te Dordrecht. Tot daadwerkelijke invoering van deze gerechtshoven is het echter nooit gekomen. Van 1799 tot 1802 bleef het Hof van Holland gewoon werkzaam onder de naam Hof van Justitie van het voormalige gewest Holland. Eind 1802 werd de jurisdictie van dit Hof verdeeld over twee Departementale Gerechtshoven, een in Holland en een in Zeeland (zie aldaar).
Het Hof van Holland bestond uit een president en elf raadsheren, van wie acht uit Holland en drie uit Zeeland. De presidenten werden afwisselend door de gewestelijke besturen van Holland (tweemaal) en van Zeeland (eenmaal) benoemd.