Onderzoeksgids Bestuur en administratie van de Bataafs Franse tijd 1795-1813

 
English | Nederlands

Instelling

Ministerie van Financiën


Actief vanaf 05-06-1806 tot 30-11-1810

Aantekeningen:

De Minister van Financiën behartigde de algemene financiën van het koninkrijk, met zorg voor de algemene begroting, voor de schatkist, voor de inning van belastingen en voor de rechtspraak op het gebied van de convooien en licenten. Evenals de Secretaris van Staat voor de Financiën beheerde de minister samen met zijn secretaris-generaal het Nationaal Fonds van Mortificatie van de staatsschuld. In mei 1807 werd dit fonds verzelfstandigd tot een onafhankelijk mortificatiefonds (zie afzonderlijke beschrijving).

De Minister van Financiën werd bijgestaan door een Commissie van Superintendentie tot de Zaken van de Verpondingen met een president, twee leden en een secretaris, belast met de invoering van de ordonnantie op het middel van de generale verponding. Deze commissie had gecommitteerden voor de verponding in arrondissementen en ressorten van de beschreven middelen waarin het land was verdeeld. Bovendien had de minister de beschikking over zes raden die onder zijn verantwoordelijkheid bijeenkwamen, met de titel Raden van de Minister van Financiën. Deze zes vormden samen tevens de Raad van Judicature van de Middelen te Water en te Lande. Het eerste drietal raden adviseerde inzake algemene zaken van financiën en trad op als rekenmeesters voor de comptabiliteit van de voormalige Nassause domeinen. Het tweede drietal adviseerde inzake convooien en licenten en trad op als rekenmeesters voor de comptabiliteit van de convooien en licenten.

In 1806 en begin 1807 werd het Ministerie van Financiën langzamerhand zo centralistisch mogelijk ingericht. De onderdelen waren: 1) generaal secretariaat met a) het bureau van de secretaris-generaal, b) divisie generale secretarie (kanselarij) met een bureau en c) divisie kamer der archieven; 2) divisie tresorie of administratie van de publieke schatkist met a) eerste afdeling registratie van week en maandstaten, liquidatie en acten van charge en décharge en b) tweede afdeling ordonnantiën, wisselbrieven en registratie; 3) divisie administratie van de convooien en licenten met a) eerste afdeling ontvangst en recherche van de middelen te water, in- en uitvoer en b) tweede afdeling controle op de ontvangst van de middelen en comptabiliteit; 4) divisie administratie van de Nassause domeinen met a) eerste afdeling dagelijkse administratie, correspondentie met de rentmeesters, betalingen, b) tweede afdeling inspectie van de domeinen en projecten ter verbetering, c) derde afdeling controle van de administratie van de domeinen en d) vierde afdeling generale tresorie van de domeinen, ontvangsten en betalingen aan rentmeesters, betaling van renten en schulden; 5) divisie conversie van de staatsschulden waarvan de chef de titel commissaris bij het departement van conversie voerde.

In dezelfde lijn werd op 20 mei 1807 besloten een divisie generaal kantoor van onderzoek en liquidatie te lande op te richten, waarvan de organisatie in januari 1808 is vastgesteld. De chef kreeg de naam directeur van de comptabiliteit van de middelen te lande, met naast zich een sous-chef met de titel adjunct-directeur. Beiden werkten onmiddellijk met de minister samen. De divisie had tot taak toezicht te houden op de vele comptabele ambtenaren en lijn te brengen in hun administratie. Bovendien is op 7 juli 1807 de Dienst van de Posterijen als Directoraat-Generaal aan het ministerie toegevoegd.

Lodewijk Napoleon heeft echter ook een tegenbeweging ingezet door in april 1807 de tweede divisie te verzelfstandigen tot een afzonderlijk Directoraat-Generaal van de Publieke Schatkist. In februari 1808 werd een deel van de taken van dit directoraat-generaal overgeheveld naar een nieuw Directoraat-Generaal van de Publieke Schuld (zie afzonderlijke beschrijvingen). Deze directeuren-generaal vielen wel onder de verantwoordelijkheid van de Minister van Financiën, maar werkten rechtstreeks samen met de Koning. Op 14 mei 1810 no. 3 ten slotte, kreeg Van Meeuwen, directeur van de middelen te water, de rang van directeur-generaal. Niet duidelijk is wat dit in de praktijk nog heeft betekend. Op 7 december 1810 no. 4 werd de liquidatie van de Hollandse middelen te water gesteld onder het oppertoezicht en de directie van de Intendant-generaal van Financiën. De divisie domeinen van het Ministerie van Financiën kreeg in mei 1809 een zelfstandiger positie als Bureau van de Domeinen met een directeur der domeinen. Intussen was in 1807 ook de Amortisatiekas (zie afzonderlijke beschrijving) verzelfstandigd.

Na een deel van deze wijzigingen bestond het Ministerie van Financiën vanaf mei 1808 uit: 1) generale secretarie met a) eerste bureau registratie, b) tweede bureau generale administratie, c) derde bureau convooien en licenten, d) vierde bureau archieven, e) vijfde bureau rekening en liquidatie van de oude middelen en heffingen, f) zesde bureau centrale liquidatie, g) zevende bureau ordonnancering; 2) eerste divisie middelen te lande met a) eerste bureau administratie, b) tweede bureau (toepassing van ordonnanties, verplichting van contribuabelen, toezicht op de werking van wetten en klachten daarover), c) derde bureau (remissie en restitutie, algemene correspondentie met de Landdrosten, verzending van zegel, formulieren e.d.) en d) bureau van de advocaat-fiscaal des Konings voor de middelen te lande; 3) tweede divisie onderzoek en liquidatie van de middelen te lande met a) eerste hoofdafdeling verdeeld in vier departementen (onder andere maandstaten, declaraties, personeel) en b) tweede hoofdafdeling verdeeld in twee departementen inzake de rekeningen voor de verschillende soorten imposten, in 1809 ook een derde hoofdafdeling recht van successie; 4) derde divisie convooien met a) eerste en tweede bureau voor correspondentie, orders voor ambtenaren e.a., b) controle der convooien en licenten afgescheiden van de chef der divisie met twee bureaus, liquidatie en surveillance; 5) vierde divisie domeinen (nationale domeinen); 6) provisioneel bureau voor de introductie van het middel van de verponding; 7) commissarissen tot de introductie van het middel van de verponding in de departementen, in 1809 met a) eerste bureau registratie en expeditie en b) tweede bureau tekening en meting; 8) inspectie van het muntwezen; 9) directie van het klein-zegel op akten en patenten; 10) directie van het klein-zegel op voorwerpen van handel en weelde; 11) toezicht op de gebouwen onder superintendentie van de minister van Financiën.

Volgens besluiten van de Lieutenant-Général de Hollande van 22 december 1810 werd per 1 januari 1811 de secretaris-generaal opgedragen onder toezicht van de Intendant des Finances het archief van het voormalige ministerie te inventariseren en de stukken voor de financiële liquidatie te verzamelen.


Wetgeving:

1806/06/05 Koninklijk besluit Lodewijk Napoleon: benoeming van een Minister van Financiën. meer informatie
1806/07/07 Koninklijk decreet Lodewijk Napoleon: de Administratie van de Posterijen wordt onderdeel van het Ministerie van Financiën, met een permanente president onder de naam Directeur-Generaal. meer informatie
1806/07/17 Koninklijk besluit Lodewijk Napoleon: aanstelling van zes raden bij de Minister van Financiën, tevens Raad van Judicature over de Middelen te Water en te Lande, voorlopig op de bestaande instructie. meer informatie
1806/11/28 Koninklijk besluit Lodewijk Napoleon: notificaties en kennisgevingen aan het publiek zullen de Ministers voortaan zelf ondertekenen. meer informatie
1807/02/03 Koninklijk besluit Lodewijk Napoleon: de Minister van Financiën wordt benoemd tot Commissaris van de Superintendentie over de gebouwen van het Gouvernement in de residentie. meer informatie
1807/05/20 Decreet Lodewijk Napoleon: oprichting van een generaal kantoor van onderzoek en liquidatie van de middelen te lande als nieuwe divisie van het Ministerie van Financiën. meer informatie
1807/11/14 Koninklijk decreet Lodewijk Napoleon: algemene instructie voor de Ministers, behalve die van Koophandel en Koloniën. meer informatie
1807/11/16 Koninklijk besluit Lodewijk Napoleon: vaststelling van een aanvullende instructie voor de Minister van Financiën. meer informatie
1808/01/02 Koninklijk besluit Lodewijk Napoleon: machtiging voor de secretaris-generaal uiterste spoed vereisende stukken te tekenen bij afwezigheid van de minister. meer informatie
1808/01/12 Koninklijk besluit Lodewijk Napoleon: vaststelling van de organisatie van de divisie comptabiliteit van de middelen te lande van het Ministerie van Financiën, met twaalf instructies. meer informatie
1808/03/03 Decreet Lodewijk Napoleon: vaststelling van de organisatie van het Ministerie van Financiën. meer informatie
1808/05/22 Koninklijk besluit Lodewijk Napoleon: vaststelling van de organisatie van het Ministerie van Financiën. meer informatie
1809/06/28 Koninklijk besluit Lodewijk Napoleon: aanstelling van een controleur-generaal van de publieke inkomsten en uitgaven. meer informatie
1810/12/22 Besluit Lieutenant-Général: besluit tot inventarisatie en overname van de archieven van het voormalige Ministerie van Financiën. meer informatie

De voornaamste bij deze instelling betrokken personen (links naar Repertorium applicatie):



Literatuur:

Beth, J.C., De departementen van algemeen bestuur gedurende het tijdvak 1795-1907. Groningen, 1907.
Elias, A.M., De Vrankrijker's geschiedenis van de belastingen. Amsterdam, 2005.
Fritschy, W., "Gogels 'Compte rendu au Roi' en de staatsfinanciën in het koninkrijk van Lodewijk Bonaparte" in: De Negentiende Eeuw 30 (2006) 3-4, Themanummer Het Koninkrijk Holland (1806-1810) 201- 218.
Goossens, Th., Mr. J.F.R. van Hooff, een Brabants patriot 1755-1816. Nijmegen, 1943.
Leeuwen-Canneman, M. van, Een vriendschap in het teken van 's lands financiën. Briefwisseling tussen Elias Canneman en Isaac Jan Alexander Gogel, 1799-1813. Den Haag, 2009.
Pfeil, T., 'Tot redding van het vaderland'. Het primaat van de Nederlandse overheidsfinanciën in de Bataafs-Franse tijd 1795-1810. Amsterdam, 1998.
Pfeil, T.J.E.M., Op gelijke voet. De geschiedenis van de belastingdienst.[ Deventer], 2009.