Wet
1806/10/01 Koninklijk decreet Lodewijk Napoleon: bepalingen voor de reis van de Koning, die onder andere door de Minister-Secretaris van Staat zal worden vergezeld.
Art 1 de minister secretaris van staat vergezelt de koning
Art 2 Rapporten van ministers en alle andere dépêches worden overgebracht door gewone koeriers die om de andere dag uit de residentie vetrekken.
Art 3 Indien de ministers het nodig oordelen kunnen ze hun dépêches door een auditeur van de staatsraad aan de koning doen toekomen
Art 4 Auditeur zal dan eerst bij de overige ministers informeren of er meer moet worden overgebracht
Art 5 Alles wat op de koninklijke audiënties wordt ingediend gaat naar de secretaris-generaal van de staatssecretarie, die renvoyen aan ministers zelf uitvoert en de overige stukken met de eerste koerier meegeeft.
Art 6 De staatsraad vergadert niet, maar de secties zetten hun werkzaamheden voort. De resultaten daarvan worden verzonden via de staatssecretarie.
Art 7 Een aantal functionarissen krijgt recht koeriers te zenden, via de commandant van het paleis. De gouverneur van de residentie zendt de koning om de andere dag rapport.
Art 8 Noch de ministers noch de secties van de staatsraad onderhouden onderling enig contact tenzij de koning dat gelast.
Art 9 De minister van oorlog, die tevens waarnemend gouverneur van de residentie is, zal voortdurend met de koning en met de commandant te Zeist corresponderen.
Art 10 Verzoeken om gratie voor ter dood veroordeelden worden door de minister van justitie met advies van het nationaal Gerechtshof aan de koning toegezonden.
Art 11 Dagelijks houdt de minister van oorlog de koning op de hoogte van recrutering en formatie van troepen op de nieuwe voet.
Art I2 In buitengewone gevallen zendt de commandant van het paleis een koerier.