171
De
ambassadeur van Perziƫ heeft ter vergadering geklaagd over het feit dat de
Bewindhebbers in Amsterdam
hem
niet hebben
toegestaan naar Z.Exc. te gaan. Hij
is
opnieuw naar 's-
Gravenhage gekomen om daartoe
toestemming
van
HHM te ontvangen. Uit
Amsterdam is hij vertrokken
zonder begeleiding, als een hond. De ambassadeur heeft ook de zoon
van
de [Perzische] koopman een klacht laten indienen tegen de
Bewindhebbers. Tot slot
heeft hij nog gevraagd of de
Franse
ambassadeur
al
uitsluitsel heeft verschaft over de vergoeding van de geleden
schade.
HHM hebben de ambassadeur geantwoord dat
Mortaigne hem zal begeleiden naar Z.Exc., dat de koopman zijn klacht
schriftelijk moet indienen opdat de Bewindhebbers daarover gehoord
kunnen worden en dat de ambassadeur van Frankrijk nog niet is
ingelicht
aangezien de veroorzaker van de schade, de
hertog van
Guise, nog op zee is.
De bewindhebbers
Trip en
Schilder is aangezegd
Mortaigne van
reisgeld te voorzien en tijdig aan te geven met welk cadeau de
ambassadeur door het land vereerd dient te worden.
Z.Exc. zal per expresse van diens
komst op de
hoogte
worden gesteld. Hem zal verzocht worden de ambassadeur zo spoedig
mogelijk zijn afscheid te geven omdat de schepen bij
Texel voor vertrek gereed zijn.
12/09/1626, 17
1
Deze resolutie is gedrukt:
Dunlop, Bronnen Oostindische Compagnie
Perziƫ I, 704.