8
Brunincx en
Beaumont brengen rapport
uit over hun onderzoek naar de brief van de
Admiraliteit te
Amsterdam
d.d. 15 feb. op de missive van HHM d.d. 7 feb., aangaande
het
ontslag van
Frans Gijsbrechsz. na
het overlijden
van
Willem Ridder, commies ter
recherche in
's-Gravenwaard, die hij jarenlang assisteerde. De gecommitteerden
hebben de
commissie van de genoemde Gysbrechsz. d.d. 16
dec.
1616 nagekeken, waarop hij is aangenomen als commies ter
recherche in
Rees met een promotie in het
vooruitzicht als hij zijn werk goed deed. Als
gevolg
daarvan is hij op 27 aug. 1619 door de genoemde Admiraliteit naast
de
genoemde Ridder aangesteld. Op 6 okt. 1621 werd
zijn jaarlijks traktement met 100 gld. verhoogd. Na de dood van
Ridder heeft hij deze functie nog vijf
jaar
- tot
30 dec. 1628 - naar behoren uitgeoefend, zoals blijkt uit diverse
bewijsstukken. Daarop werd hij door de Admiraliteit zonder enige
reden
ontslagen, zoals blijkt uit voornoemde missive.
HHM bevelen de Admiraliteit Frans Gysbrechsz. terug in dienst te nemen in zijn eerdere functie, met behoud
van zijn traktement.